Hoofdsteunen van achterbank
Hoogteverstelling
Hoofdsteun omhoogtrekken of hoofd‐
steun omlaagduwen.
Voorstoelen
Stoelpositie
9 Waarschuwing
Alleen met een correct ingestelde
stoel rijden.
■ Uw zitvlak zo dicht mogelijk naar de
rugleuning schuiven. De afstand tot
de pedalen zo instellen dat uw be‐
nen bij het intrappen van de peda‐
len licht gebogen zijn. De passa‐
giersstoel voorin zover mogelijk
naar achteren schuiven.
Stoelen, veiligheidssystemen
■ Uw schouders zo dicht mogelijk te‐
gen de rugleuning houden. De
hoek van de rugleuning zo instellen
dat u het stuurwiel met licht gebo‐
gen armen gemakkelijk kunt vast‐
pakken. Bij het verdraaien van het
stuurwiel contact blijven houden
tussen schouders en rugleuning.
De rugleuning mag niet te ver ach‐
teroverhellen. De aanbevolen hel‐
lingshoek bedraagt maximaal ca.
25°.
■ Stuurwiel instellen 3 50.
■ Zithoogte zo instellen, dat u
rondom een goed zicht hebt en alle
instrumenten goed kunt aflezen.
Tussen hoofd en dakrand moet
minstens een handbreed aan tus‐
senruimte zitten. De dijen moeten
licht op de zitting rusten, zonder
druk uit te oefenen.
■ Hoofdsteun instellen 3 28.
■ Hoogte veiligheidsgordel instellen
3 32.
29