Inschakelen/uitschakelen
Het Forward Collision Warning-systeem
kan uitgeschakeld worden (en weer
worden ingeschakeld) via het
Connect-systeem. Om deze functie te
gebruiken dient via het hoofdmenu de
selectie "Instellingen", "Veiligheid",
"Forward Collision Warning" en "Status"
te worden geselecteerd.
Het systeem kan alleen worden
uitgeschakeld met de startinrichting in
stand AAN.
BELANGRIJK De status van het systeem
kan alleen worden gewijzigd bij stilstaand
voertuig.
Inschakelen/uitschakelen
Het Forward Collision Warning-systeem
wordt geactiveerd wanneer de motor
wordt gestart onafhankelijk van wat op
het Connect-systeem is ingesteld.
Na uitschakeling zal het systeem de
bestuurder niet waarschuwen voor een
mogelijke botsing met een ervoor rijdend
voertuig, ongeacht de instelling via het
Connect-systeem.
BELANGRIJK Elke keer dat de motor
wordt gestart, wordt het systeem
geactiveerd, onafhankelijk van eerdere
instellingen.
Deze functie is niet actief bij een snelheid
lager dan 7 km/h of hoger dan 200 km/h.
Het systeem is actief wanneer:
elke keer dat de motor wordt gestart;
het actief (AAN) is op het
Connect-systeem;
de startinrichting op AAN staat;
de voertuigsnelheid tussen 7 en
200 km/h ligt;
de veiligheidsgordels van de
voorstoelen zijn omgelegd;
de "Alfa DNA™ Pro" keuzeschakelaar
niet in de stand RACE staat (indien
aanwezig).
De gevoeligheid van het systeem
wijzigen
De gevoeligheid van het systeem kan
gewijzigd worden via het Connect-
systeemmenu, door een van de volgende
drie opties te kiezen: "Nabij", "Gemiddeld"
of "Ver". Zie voor het wijzigen van de
instellingen de beschrijving in het
Connect-systeem supplement.
De van te voren ingestelde optie is
"Gemiddeld". Met deze instelling,
waarschuwt het systeem de bestuurder
voor een mogelijke botsing met de
voorligger wanneer dat voertuig zich op
een standaard afstand, tussen die van de
andere twee instellingen, bevindt.
Met de gevoeligheid van het systeem
ingesteld op "Veraf", zal het systeem de
bestuurder voor een mogelijke botsing
met het vooroprijdende voertuig
waarschuwen wanneer dat voertuig zich
op een grotere afstand bevindt,
waardoor de mogelijkheid wordt
geboden om de remmen lichter en
geleidelijker te bedienen. Deze instelling
biedt de bestuurder de grootst mogelijke
reactietijd om een m ogelijk ongeval te
voorkomen.
Met de optie ingesteld op "Nabij", zal het
systeem de bestuurder voor een
mogelijke botsing met het
vooroprijdende voertuig waarschuwen
wanneer dat voertuig zich dichtbij
bevindt. Deze instelling biedt de
bestuurder bij een mogelijke botsing een
kortere reactietijd in vergelijking met de
instellingen "Gemiddeld" en "Veraf", maar
staat een meer dynamische rijstijl van de
auto toe.
De instelling van de gevoeligheid van het
systeem wordt in het geheugen bewaard
wanneer de motor wordt afgezet.
Signalering beperkte werking van het
systeem
Als het speciale bericht wordt
weergegeven, kan een toestand zijn
opgetreden die de werking van het
systeem beperkt. De mogelijke redenen
voor deze beperking zijn een blokkering
van het zicht van de camera of een
storing.
In deze toestand kan normaal met de
auto gereden worden, alleen is het
81