SCHARNIEROPENING
Om het dak in scharnierstand te zetten,
de specifieke knop 2 fig. 38 indrukken en
weer loslaten.
Dit type scharnieropening kan
geactiveerd worden ongeacht de stand
van het schuifdak. Als het dak in gesloten
stand staat, wordt het door het indrukken
van de knop automatisch geopend in
scharnierstand. Als het dak al open is, kan
door het drukken op de knop het dak in de
scharnierstand worden gezet.
Als knop 2 tijdens de automatische
beweging van het dak nogmaals wordt
ingedrukt, wordt de beweging gestopt.
ELEKTRISCHE BEDIENING
DAKSCHERM VOOR
Het dakscherm voor wordt elektrisch
bediend.
Druk op knop 3 fig. 38
symbool: om
het dak volledig te openen.
Druk op knop 3
symbool: om het dak
volledig te openen.
De automatische beweging kan in elke
stand onderbroken worden door
nogmaals op knop 3 te drukken.
Mocht het dak open zijn kunt u met de
sluitknop van het elektrische scherm ook
het dak sluiten.
38
KNELBEVEILIGING
Het schuifdak is uitgerust met een
knelbeveiliging die tijdens het sluiten van
het dak een eventueel obstakel kan
herkennen: wanneer dit gebeurt,
onderbreekt het systeem de beweging en
wordt de beweging van het dak
onmiddellijk omgedraaid.
INITIALISATIEPROCEDURE
Automatische bediening van het
schuifdak moet opnieuw geinitialiseerd
worden in geval van foutieve bediening
van het schuifdak.
BELANGRIJK Tijdens de initialisatiefase
is het de afknelbeveiliging uitgeschakeld.
Ga als volgt te werk:
druk op knop 1 naast het
om het dak in volledig gesloten stand te
zetten;
zet de startinrichting op STOP en
wacht minstens 10 seconden. Draai de
startinrichting vervolgens op AVV en
start de motor;
druk op knop 1 met het symbool
houd ingedrukt. Na ongeveer
10 seconden moeten achtereenvolgens
de elektrische motoren van het dak en
het scherm gestopt zijn;
Laat de knop los en binnen 5 seconden
knop 1 bij het symbool
indrukken en
ingedrukt houden: het dak zal een
volledige automatische openings- en
sluitingscyclus uitvoeren (ten teken van
het positieve resultaat van de
initialisatieprocedure). Als dit niet
gebeurt, moet de procedure vanaf het
begin herhaald worden.
BELANGRIJK
21) Zorg ervoor dat u de sleutel meeneemt
als u het voertuig verlaat, om te voorkomen
dat onverwachtse bediening van het
schuifdak gevaar oplevert voor de
achtergebleven passagiers. Oneigenlijk
gebruik van het schuifdak kan gevaarlijk zijn.
Controleer voor en tijdens het bedienen
altijd of iemand kan worden verwond door
het bewegende schuifdak of door
voorwerpen die door het mechanisme
worden meegesleept of geraakt.
symbool
BELANGRIJK
11) Open het schuifdak niet als er een
imperiaal of dwarsstangen gemonteerd zijn.
Open het schuifdak niet als er sneeuw of ijs
en
op ligt: risico op beschadiging.