Kabels loskoppelen
Zodra de motor is gestart, verwijder de
aansluitingskabels in omgekeerde
volgorde, zoals hieronder getoond:
sluit de negatieve kabel eindterminal
(-) af van het aardepunt (-) van de auto
met lege accu;
sluit de terminal aan op het
tegenoverliggende uiteinde van de
negatieve (-) pool van de hulpaccu;
sluit de terminal aan op het
tegenoverliggende uiteinde van de
positieve (+) kabel van de positieve (+)
pool van de hulpaccu;
sluit de terminal af aan het einde van
de positieve kabel vanaf de afstands-
positieve pool (+) van de auto met lege
accu.
BELANGRIJK
151) Kom niet te dicht bij de koelventilator
van de radiateur: de elektrische ventilator
kan inschakelen; gevaar voor verwondingen.
Sjaals, dassen of andere loszittende kleding
kunnen door de bewegende onderdelen
worden meegetrokken.
152) Verwijder alle metalen voorwerpen
(bijv. ringen, horloges, armbanden), die
zouden kunnen leiden tot een onbedoeld
elektrisch contact en daardoor ernstig
letsel.
153) De batterijen bevatten een zuur dat de
huid of de ogen kan verbranden. Accu's
produceren waterstof, dat uiterst brandbaar
en explosief is. Houd ze daarom uit de buurt
van vlammen of apparaten die vonken
kunnen afgeven.
BELANGRIJK
63) Gebruik nooit een accusnellader om de
motor te starten, aangezien deze de
elektronische systemen kan beschadigen,
met name de regeleenheden van de
ontsteking en de brandstoftoevoer.
64) Verbind de startkabel niet met de
minpool (–) van de lege accu. De afgegeven
vonk kan explosie van de accu tot gevolg
hebben en ernstige schade veroorzaken.
Gebruik alleen het specifieke massapunt;
gebruik geen andere blootgestelde metalen
onderdelen.
AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOER
BESCHRIJVING
Het voertuig is uitgerust met een
systeem dat in geval van een botsing de
brandstoftoevoer onderbreekt,
waardoor de motor afslaat.
Dit veiligheidssysteem wordt
aangestuurd door de ORC-regeleenheid,
die alle beschermingssystemen voor
inzittenden beheert. Afhankelijk van het
type botsing en de kracht van de impact
bepaalt deze regeleenheid of de airbags
en de voorste
veiligheidsgordelaanspanners moeten
worden geactiveerd en of onmiddellijk de
voeding moet worden gestopt van de
accu naar de toevoerpompen en de
systemen die verband houden met de
werking van de motor. De kracht van de
accu wordt onderbroken door de
pyrotechnische zekering geplaatst op de
zekeringenkast naast de positieve pool
van de accu "te laten exploderen".
Wanneer de zekering "defect" is, blijven
alleen sommige diensten, noodzakelijk
voor de veiligheid van het voertuig (bijv.
portiervergrendeling,
antidiefstalapparaat, etc.), gevoed.
165