zone dan goed schoon en ga dan verder
met bijvullen. Indien de vloeistof
gekristalliseerd is, verwijder dan met een
spons en warm water.
LET OP
OVERSCHRIJDT HET MAXIMALE PEIL
NIET: dit kan beschadiging van de tank
veroorzaken. AdBlue® bevriest onder de
-11 ° C. Ook al is het systeem
ontworpen om te functioneren onder
het vriespunt van de AdBlue®, is het
raadzaam om de tank niet voorbij het
maximale peil te vullen omdat het
systeem beschadigd kan raken wanneer
de AdBlue® bevriest. Neem de
aanwijzingen van deze paragraaf in
acht.
Wanneer er AdBlue® wordt gemorst
op gelakte of aluminium oppervlakken,
moet de zone onmiddellijk gereinigd
worden met water en moet er
absorberend materiaal gebruikt worden
voor de op de grond gemorste vloeistof.
Probeer niet om de motor te starten
wanneer de AdBlue® per ongeluk is
toegevoegd aan de
dieselbrandstoftank: dit kan leiden tot
ernstige schade aan de motor, neem
contact op met het Alfa Romeo-
servicenetwerk.
Voeg geen additieven of andere
vloeistoffen toe aan de AdBlue®, dit zou
het systeem kunnen beschadigen.
Gebruik van non-conforme of
verouderde AdBlue® kan leiden tot de
activering van de meldingen op het
display van het instrumentenpaneel
(zie paragraaf "Lampjes en berichten"
van hoofdstuk "Kennismaking met het
instrumentenpaneel").
Hevel de AdBlue® nooit over in een
ander recipiënt: het product zou niet
meer zuiver kunnen zijn.
In geval van beschadiging van het
zuiveringssysteem van de
uitlaatgassen te wijten aan het gebruik
van additieven/leidingwater, aan het
invoeren van diesel of de niet-naleving
van de voorschriften, komt de garantie
te vervallen.
Wanneer de AdBlue® op raakt,
raadpleeg dan paragraaf "Lampjes en
berichten" van hoofdstuk
"Kennismaking met het
instrumentenpaneel" om het voertuig
normaal te blijven gebruiken.
Het AdBlue®-peil wordt niet
bijgewerkt wanneer het voertuig
geparkeerd staat op een hellende weg.
Brandstoffen – Identificatie van de
compatibiliteit van de voertuigen.
Grafisch symbool ter informatie van
consumenten in overeenstemming met
de specificatie EN16942
De hierna gegeven symbolen maken de
herkenning van de correcte soorten
brandstof te gebruiken op uw voertuig
gemakkelijker.
Voordat er getankt wordt, moeten de
symbolen (indien aanwezig) op de
binnenkant van het tankluikje
gecontroleerd en vergeleken worden met
het symbool op de pomp (indien
aanwezig).
Symbolen voor voertuigen op benzine
E5: loodvrije benzine met tot 2,7% (m/m)
zuurstof en met maximaal ethanol van
5,0% (V/V) conform aan de norm EN228.
E10: loodvrije benzine met tot 3,7%
(m/m) zuurstof en met maximaal ethanol
van 10,0% (V/V) conform aan de norm
EN228.
141