Graafmachine aftanken
Bij het aftanken van de graafmachine is het roken, open licht en het gebruik van andere ontste-
kingsbronnen verboden. De gevarenzone moet met borden worden aangegeven. In de gevaren-
zone moet zich een brandblusser bevinden.
Gemorste brandstof moet onmiddellijk met oliebindmiddel worden gebonden. Het besmette olie-
bindmiddel moet volgens de geldende milieubeschermingsbepalingen worden afgevoerd.
De opslag van dieselolie mag, indien er geen pompstation ter beschikking staat, alleen in daar-
voor goedgekeurde jerrycans plaatsvinden.
De graafmachine moet op tijd worden afgetankt, zodat de tank niet wordt leeggereden. Lucht in
het brandstofsysteem kan de inspuitpomp beschadigen.
Motor uitschakelen.
Motorkap openen (blz. 88).
Tankdop (1) openen.
Dieselolie tot aan de onderkant van de vulpijp vullen.
Luchtfilter (2) in de tankdop schoonmaken.
Indien het luchtfilter verstopt is, ontstaat in het
brandstofreservoir een onderdruk.
Tankdop bevestigen en de motorkap sluiten.
Ontluchten van het brandstofsysteem
Als de tank werd leeg gereden of als er werkzaamheden aan het brandstofsysteem werden uit-
gevoerd, moet het brandstofsysteem worden ontlucht.
Om te ontluchten de startschakelaar in stand RUN zetten.
Het brandstofsysteem wordt in ca. 60 sec. door de elektrische brandstofpomp ontlucht.
Indien niet voldoende ontlucht werd, gaat de motor weer uit. In dit geval de procedure herhalen.
86
Bedrijf
W9212-8244-2
09/2018