Bedrijf
Bij een bedrijfswarme motor:
De startschakelaar circa 5 seconden in stand PREHEAT schakelen.
Contactsleutel in stand START draaien en loslaten wanneer de motor aanspringt.
De sleutel keert automatisch terug naar stand RUN.
Het voor het werken vereiste motortoerental instellen:
Motortoerentalhendel op het gewenste toerental instellen.
Indicaties en controlelampen gedurende het bedrijf controleren (blz. 63).
Uitschakelen van de motor
Indien de motor moet worden uitgeschakeld, om de graafmachine buiten bedrijf te stellen, moe-
ten de werkzaamheden voor de buiten bedrijf stelling worden uitgevoerd (blz. 83).
Motortoerentalhendelop stationair motortoerental zetten.
Startschakelaar in stand STOP zetten en de contactsleutel verwijderen.
Controle van de indicaties na het starten en gedurende het bedrijf
Na het starten en gedurende het bedrijf moet de gebruiker de controlelampen en de meters controleren.
Brandt tijdens het bedrijf de motoroliedruk-controlelamp, onmiddellijk de motor uitschakelen en
vakpersoneel op de hoogte stellen.
Indien de laadstroomcontrolelamp gedurende het bedrijf brandt, onmiddellijk de motor uitschake-
len en vakpersoneel op de hoogte stellen.
Indien de waarschuwingslamp brandstofreserve brandt, bevindt zich slechts 2 l brandstof in het
brandstofreservoir; graafmachine aftanken (blz. 86).
Indien de waarschuwingslamp koelvloeistoftemperatuur gedurende het bedrijf brandt; de machi-
ne op een veilige plek parkeren en de motor met stationair toerental verder laten draaien. De mo-
tor pas na ca. 5 minuten stationair toerental uitschakelen en koelvloeistofpeil controleren
(blz. 56).
Motor direct uitschakelen, als bovendien
het motortoerental plotseling sterk stijgt of daalt,
abnormale motorgeluiden worden waargenomen,
de graaftechnische voorzieningen niet zoals verwacht op de bedieningshendels reageren of
of de uitlaatgassen zwart of wit zijn. In de koude toestand van de motor is voor korte tijd witte rook nor-
maal.
W9212-8244-2
09/2018
63