Opbouw en werking
Beschrijving van de indicaties en controlelampen
1.
Waarschuwingslamp brandstofreserve
Deze waarschuwingslamp brandt, wanneer nog 2 l brandstof in de tank aanwezig is.
2.
Controlelamp motoroliedruk
Deze controlelamp brandt bij het inschakelen van de startschakelaar in stand RUN, als de motoroliedruk te
laag is en na het uitschakelen van de motor.
3.
Laadstroomcontrolelamp
Deze controlelamp brandt bij het inschakelen van de startschakelaar in stand RUN. Als de motor aange-
sprongen is gaat de controlelamp weer uit.
4.
Bedrijfsurenteller
De bedrijfsurenteller geeft de gelopen bedrijfsuren aan in stappen van 0,1 uur (6 minuten).
De bedrijfsurenteller telt ook als de motor uitgeschakeld is en de startschakelaar nog in stand
RUN staat.
5.
Waarschuwingslamp koelvloeistoftemperatuur
Deze waarschuwingslamp brandt, indien de koelvloeistoftemperatuur buiten het normale bereik ligt.
Bedieningselementen K008-3/U10-3
De bedieningselementen bevatten de navolgende onderdelen:
1. Linker bedieningshendel
2. Rijhendel linker rupsband
3. Rijhendel rechter rupsband
4. Rechter bedieningshendel
5. Dozerbladhendel
6. Boomzwenkpedaal
7. Vergrendeling van de bedieningshendels
8. Pedaal extra circuit
9. Motortoerentalhendel
10. Keuzehefboom dozerblad/spoorbreedte-instelling
11. Vergrendeling van de bovenwagen
W9212-8244-2
09/2018
43