Bedrijf
Als starthulpkabels moeten kabels met een vol-
doende doorsnede worden gebruikt.
De pluspool van de accu van de graafmachine met de plus-
pool van het starthulpvoertuig verbinden (zie afbeelding).
De minpool van het starthulpvoertuig met het chassis van
de graafmachine verbinden. De verbindingsplaats van het
chassis moet blank en schoon zijn.
Het starthulpvoertuig starten en met verhoogd stationair toerental laten draaien.
Graafmachine starten en laten draaien. Controleren, of na het starten de laadstroomcontrolelamp is uitge-
gaan.
De starthulpkabels eerst van het chassis van de graafmachine en daarna van de minpool van het start-
hulpvoertuig losmaken.
De tweede starthulpkabels eerst van de pluspool van de accu van de graafmachine en daarna van de
pluspool van het starthulpvoertuig losmaken.
Pluspoolkap van de accu van de graafmachine plaatsen en het deksel en de rubbermat aanbrengen.
Indien de volgende start opnieuw slechts met starthulp is mogelijk, moet de accu en het laadstroomcircuit
van de dynamo worden gecontroleerd; vakpersoneel op de hoogte stellen.
Bediening van de nood-uit-functies
In geval van nood kan de motor met de hand worden uitgeschakeld.
Handmatige motorstopvoorziening
Indien de motor niet met de sleutel kan worden uitgeschakeld,
kan de motor met de hand worden uitgeschakeld.
De motor kan alleen met de startschakelaar worden
uitgeschakeld, indien de motortoerentalhendel te-
ruggetrokken is (stationair toerental).
Motorkap openen (blz. 88).
Om de motor uit te schakelen hendel (1) in pijlrichting du-
wen, totdat de motor tot stilstand is gekomen.
Voorzichtig, de koelventilator niet aanraken → ge-
vaar voor letsel.
De graafmachine mag pas na het verhelpen van de storingsoorzaak weer in bedrijf worden ge-
steld.
W9212-8244-2
09/2018
85