Bedrijf
Rijstand snel U10-3
Om sneller te rijden, gedurende het rijden het snelrijpedaal
(1) bedienen. Indien het snelrijpedaal niet meer wordt be-
diend, schakelt de machine automatisch in de rijstand nor-
maal terug.
Gedurende het rijden op modderige of niet vlakke
ondergronden is het snelle rijden verboden.
Rijden door bochten
Het rijden door bochten is beschreven voor de rijrichting vooruit met het dozerblad aan de voor-
zijde. Indien het dozerblad zich aan de achterzijde bevindt, vinden de stuurbewegingen tegenge-
steld plaats.
Tijdens het rijden door bochten erop letten, dat zich geen personen in het zwenkbereik van de
graafmachine bevinden.
Gedurende het rijden
Linker rijhendel in richting neutrale stand trekken; rechter
rijhendel naar voren gedrukt laten.
(A) De graafmachine rijdt een linker bocht.
W9212-8244-2
09/2018
69