Onderhoud
Laden van de accu
Het laden van accu's mag alleen in voldoende geventileerde ruimten worden uitgevoerd. Het ro-
ken, open vuur of open vlammen zijn in deze ruimten verboden.
Bij het laden van accu's ontstaat knalgas en open vlammen kunnen tot een explosie leiden.
Bij het laden van in hoge mate ontladen accu's moeten de afsluitstoppen uit de accu's worden
verwijderd. Indien de accu's slechts worden bijgeladen, kunnen de afsluitstoppen in de accu's
blijven.
Het laden van de accu's mag alleen plaatsvinden, indien de startschakelaar in stand STOP staat
en de contactsleutel is verwijderd.
Indien de accu in ingebouwde toestand wordt geladen, moet gedurende het laden de motorkap
open staan. Na het laden moet vóór de inbedrijfstelling de motorkap circa 1 uur ter ventilatie
open staan → explosiegevaar.
Vloeistofpeil van de accu controleren (blz. 107).
De minpoolkap en de poolklem verwijderen. Poolklem terzijde leggen, zodat een contact met de minpool is
uitgesloten.
Pluspoolkap verwijderen.
Acculaadstation volgens de voorschriften van de fabrikant van het laadstation op de accu aansluiten. Het
laden moet op behoedzame wijze plaatsvinden.
Na het laden de accu schoonmaken en zo nodig vloeistof bijvullen.
Controleren van de accu
Accu laden (blz. 107).
De zuurdichtheid met een zuurhevel controleren; de dichtheid moet tussen 1,24 en 1,28 kg/l liggen. Indien
de zuurdichtheid tussen de afzonderlijk cellen van een accu sterk afwijkt, is de accu waarschijnlijk defect.
De desbetreffende accu moet met een accutestapparaat worden gecontroleerd; geschoold personeel op
de hoogte stellen.
W9212-8244-2
09/2018
107