Borgpennen (1 en 2) eruit trekken.
Vergrendelbouten (3 en 4) eruit trekken.
Het bovenste gedeelte (5) van de beschermbeugel zo ver
mogelijk boven de draaigewrichten met beide handen vast-
pakken.
Het bovenste gedeelte van de beschermbeugel naar bene-
den zwenken.
Bij het naar beneden zwenken erop letten, dat de
handen niet worden ingeklemd.
De graafmachine mag niet met naar beneden ge-
zwenkte beschermbeugel worden bedreven. Er
moet altijd met naar boven gezwenkte bescherm-
beugel worden gewerkt, behalve bij rijden door een
lage passage op een vlakke ondergrond.
Het naar boven zwenken van de rolbeschermbeugel vindt in
de omgekeerde volgorde plaats.
Waarborgen, dat de rolbeschermbeugel in de naar
boven gezwenkte toestand met de vergrendelbou-
ten (voorgaande afbeelding/3 en 4) en borgpennen
(voorgaande afbeelding/1 en 2) is vergrendeld en
geborgd.
Rijden
Beide rijhendels gelijkmatig naar voren drukken; de graafmachine rijdt recht vooruit. Indien de rijhendels
worden losgelaten, stopt de graafmachine onmiddellijk.
Indien beide rijhendels gelijkmatig worden teruggetrokken, rijdt de graafmachine recht achteruit.
(A) Vooruit
(B) Achteruit
Indien het dozerblad zich niet, zoals op de afbeel-
ding weergegeven, aan de voorzijde maar aan de
achterzijde bevindt, is de functie van de rijhendels
precies omgekeerd. Rijhendels naar voren → de
graafmachine rijdt achteruit.
68
Bedrijf
W9212-8244-2
09/2018