WAARSCHUWING!
Zie het hoofdstuk
'Nuttige aanwijzingen en
tips'.
Het apparaat berekent een
geschatte
bereidingseindtijd. Dit hangt
af van de voedselkwaliteit,
de ingestelde ovenfunctie
en de temperatuur.
Voedselcategorieën: vlees,
gevogelte en vis
1. Schakel de oven in.
2. Plaats de punt van de Voedselsensor
in het midden van het vlees of de vis,
indien mogelijk in het dikste
gedeelde. Zorg ervoor dat ten
minste 3/4 van de Voedselsensor in
het gerecht zit.
3. Steek de stekker van de
Voedselsensor in de aansluiting op
de voorkant van de oven.
Op het display verschijnt: Voedselsensor.
4. Stel de kerntemperatuur in.
5. Selecteer de verwarmfunctie en,
indien nodig, de temperatuur.
Als het gerecht de ingestelde
temperatuur bereikt, klinkt er een
geluidssignaal. De oven wordt
automatisch uitgeschakeld
6. Druk op de draaiknop om het signaal
te onderbreken.
7. Haal de stekker van de
Voedselsensor uit het stopcontact en
haal het gerecht uit de oven.
WAARSCHUWING!
Er bestaat een risico op
verbrandingsgevaar
aangezien de Voedselsensor
heet wordt. Wees
voorzichtig wanneer u de
stekker eruit haalt en de
voedingssensor uit het
gerecht haalt.
Voedselcategorie: stoofschotel
1. Schakel de oven in.
2. Plaats de helft van de ingrediënten in
de ovenschaal.
3. Steek de punt van de Voedselsensor
precies in het midden van de
stoofschotel. De Voedselsensor moet
stevig op zijn plaats blijven tijdens
het bakproces. Gebruik een solide
ingrediënt om dat te bereiken.
Gebruik de rand van de ovenschaal
om het silicone handvat van de
Voedselsensor te ondersteunen. De
punt van de Voedselsensor mag de
bodem van de ovenschaal niet
aanraken.
4. Bedek de Voedselsensor met de
resterende ingrediënten.
NEDERLANDS
23