Inleiding
1.4 Interface
Weergeven van alarmbeschrijvingen en machinegegevens
G-code commando in de editor weergeven en invoegen
46
1.
Wanneer in de vensters "Alarmen", "Meldingen" of "Alarmprotocol"
meldingen of alarmen actief zijn, dan moet u de cursor op de bewuste
vermelding plaatsen en op de toets <HELP> of de toets <F12> drukken.
De bijbehorende alarmbeschrijving wordt weergegeven.
2.
Wanneer u zich in het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling" in de vensters
voor de weergave van machine-, setting- of aandrijvingsgegevens
bevindt, dan moet u de cursor op de gewenste machinedatum of
aandrijvingsparameter plaatsen en de toets <HELP> of de toets <F12>
indrukken.
De bijbehorende gegevensbeschrijving wordt weergegeven.
1.
Een programma is in de editor geopend.
Plaats de cursor op het gewenste G-code commando en druk op de
toets <HELP> of de toets <F12>.
De bijbehorende G-code beschrijving wordt weergegeven.
2.
Druk op de softkey "Alle G-functies tonen".
3.
Selecteer bijv. met behulp van de zoekfunctie het gewenste G-code
commando.
4.
Druk op de softkey "In de editor overnemen".
De geselecteerde G-functie wordt op de positie van de cursor in het
programma overgenomen.
5.
Druk op de softkey "Hulp beëindigen" om de hulpfunctie te beëindigen.
Bedieningshandboek, 03/2010, 6FC5398-6AP10-4JA0
Universal