Programma's beheren
10.2 Programma's openen en sluiten
10.2
Programma's openen en sluiten
Wanneer u een programma meer in detail wilt bekijken of er wijzigingen in wilt aanbrengen,
dan moet u het programma openen in de editor.
Bij programma's die in het NCK-geheugen zijn opgeslagen, kunt u al tijdens het openen
navigeren. De programmablokken kunnen pas worden gewijzigd wanneer het programma
volledig is geopend. In de dialoogbalk kunt u het openen van het programma volgen.
Bij programma's die u opent via de plaatselijke drive, USB-FlashDrive of
netwerkverbindingen is navigeren pas mogelijk nadat het programma volledig is geopend. Bij
het openen van het programma wordt de voortgang weergegeven.
Procedure
212
1.
Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager".
2.
Selecteer de gewenste opslagplaats en plaats de cursor op het
programma dat u wilt bewerken.
3.
Druk op de softkey "Openen".
- OF -
Druk op de toets <INPUT>.
- OF -
Druk op de toets <Cursor rechts>.
- OF -
Dubbelklik op het programma.
Het geselecteerde programma wordt in het bedieningsbereik "Editor"
geopend.
4.
Voer de gewenste programmacorrecties uit.
5.
Druk op de softkey "NC selectie" om over te schakelen naar het
bedieningsbereik "Machine" en de uitvoering te starten.
Wanneer het programma loopt, is de softkey niet actief.
Bedieningshandboek, 03/2010, 6FC5398-6AP10-4JA0
Universal