Bijlage G
Opmerking Als uw cartridge nog steeds onder garantie staat, neem dan contact op met HP-
ondersteuning voor onderhoud of vervanging. Raadpleeg de informatie over
inktcartridgegarantie voor meer informatie over dit onderwerp. Als het probleem zich blijft
voordoen nadat u de cartridge hebt vervangen, neem dan contact op met HP-ondersteuning.
Zie HP-ondersteuning voor meer informatie.
Verkeerd papier
Het papierformaat of de papiersoort geselecteerd in de printerdriver komt niet overeen met het papier
dat in het apparaat is geplaatst.
Probeer het volgende om dit probleem op te lossen:
•
Plaats het juiste papier in de printer en druk op OK. Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor meer
informatie.
•
Druk op de knop
papierformaat in de printerdriver en druk het document dan weer af.
De cartridgehouder kan niet bewegen
De wagen van de printcartridge (het deel van de printer waarin de printcartridges zitten) wordt
geblokkeerd.
Om de blokkage te verhelpen, drukt u op de knop
en controleert u vervolgens het apparaat op storingen.
Zie Storingen verhelpen voor meer informatie.
Vastgelopen papier
Papier zit klem in de printer
Controleer voordat u de storing probeert te verhelpen het volgende:
•
Zorg ervoor dat u papier hebt geplaatst dat aan de specificaties voldoet en dat niet gekreukeld,
gevouwen of beschadigd is. Zie Mediaspecificaties voor meer informatie.
•
Zorg ervoor dat de printer schoon is. Zie De printer onderhouden voor meer informatie.
•
Zorg ervoor dat de lades correct geplaatst zijn en niet te vol zitten. Zie Afdrukmateriaal
plaatsen voor meer informatie.
Voor instructies om storingen te verhelpen, en meer informatie over hoe u storingen kunt vermijden,
zie Storingen verhelpen.
De printer heeft geen papier meer
De standaard lade is leeg. Plaats meer papier, en druk vervolgens op OK.
Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
Printer offline
De printer is momenteel offline. U kunt de printer niet offline gebruiken. Voer de volgende stappen
uit om de status van de printer te wijzigen:
1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en faxapparaten.
– of –
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
2. Als de printers in het dialoogvenster niet worden weegegeven in de weergave Details dan klikt
u op het menu Bekijken en vervolgens op Details.
250
Fouten (Windows)
(Annuleren) op het bedieningspaneel van de printer, selecteer een ander
(Aan / uit) om het apparaat uit te schakelen,