Zie ook
De printer doet vreemd op pagina
Configuratie netwerkprotocollen
De printer kan gelijktijdig meerdere netwerkcommunicatieprotocollen ondersteunen. Hierdoor kunnen
netwerkcomputers die verschillende protocollen kunnen gebruiken communiceren met dezelfde printer.
Elk protocol kan moeten worden geconfigureerd voordat de printer op het netwerk kan communiceren. Voor
sommige protocollen zijn vereiste parameters automatisch aangekruist en zijn opgegeven instellingen door
de gebruiker zijn niet nodig. Voor andere protocollen echter, kunnen er vele parameters zijn om te
configureren.
Netwerkprotocollen in- en uitschakelen
Als er een netwerkprotocol is ingeschakeld, gaat de printer mogelijk actief uitzenden op het netwerk, zelfs
wanneer er geen computers op het netwerk dat het protocol gebruiken. Dit kan netwerkverkeer verhogen. U
kunt onnodig verkeer uitsluiten door niet-gebruikte protocollen uit te schakelen. Door het uitschakelen van
de niet-gebruikte protocollen kunt u:
Netwerkverkeer verminderen door berichten te elimineren die worden uitgezonden van niet-gebruikte
●
protocollen
Een betere controle bieden over wie de printer beheert door gebruikers te verwijderen uit andere
●
netwerken die mogelijk taken op deze printer afdrukken
Protocolspecifieke foutomstandigheden weergeven, alleen voor ingeschakelde protocollen
●
Voor het uitschakelen van niet-gebruikte protocollen via het configuratieschermmenu van het apparaat, zie
Menu-items van het voorpaneel op pagina
tot de geïntegreerde Telnet-server, raadpleegt u de HP Jetdirect Print Server Administrator's Guide
(Beheerdershandleiding voor de HP Jetdirect-printserver) voor uw printservermodel.
Menu-items van het voorpaneel
Menu-item
TCP/IP
NLWW
Submenu-item
Hostnaam
IPv4-instellingen
244.
39. Voor andere hulpmiddelen zoals systeemopdrachttoegang
Submenu-item
Configuratiemethode
Waarden en beschrijving
Een alfanumerieke tekenreeks van maximaal 32 tekens
die wordt gebruikt voor de identificatie van het apparaat.
Deze naam staat op de configuratiepagina van HP
Jetdirect. De standaardhostnaam is NPIxxxxxx, waarbij
xxxxxx staat voor de laatste zes cijfers van het adres van
de LAN-hardware (MAC).
Specificeert de methode waarmee TCP/IPv4-parameters
worden geconfigureerd op de HP Jetdirect-printserver.
Bootp: Gebruik BootP (Bootstrap Protocol) voor
automatische configuratie van een BootP-server.
DHCP
Default (Standaard): Gebruik DHCP (Dynamic Host
Configuration Protocol) voor de automatische
configuratie vanaf een DHCPv4-server. Indien
geselecteerd en er sprake is van een DHCP-lease, dan zijn
de menu's
DHCP vrijgeven
en
DHCP vernieuwen
beschikbaar om de DHCP-lease-opties in te stellen.
Automatisch
IP: Gebruik automatische link-local IPv4-
adressering. Een adres in de vorm van 169.254 .x.x wordt
automatisch toegewezen.
Handmatig: Gebruik het menu
om TCP/IPv4-parameters te configureren.
Configuratie netwerkprotocollen
Handmatige instellingen
39