afdrukken, scannen en kopiëren), en op Copy quicksets (Quicksets voor kopiëren). Voor meer
informatie over quicksets, zie
De volgende instellingen zijn beschikbaar. Ze zijn in drie categorieën verdeeld: de instellingen voor het
oorspronkelijke document, instellingen voor het scannen van de taak en instellingen voor het afdrukken
van de taak.
Met Quickset name (Naam quickset) kunt u de quickset waarmee u werkt een naam geven.
●
Origineel
Content type (inhoudstype) biedt u de mogelijkheid de scan te optimaliseren voor een
●
lijntekening, een fotografische afbeelding of een gemengde afbeelding.
Background removal (Achtergrond verwijderen) stelt u in staat ongewenste achtergrondkleuren
●
te verwijderen. U kunt de sterkte van deze instelling van 0 tot 10 opgeven.
Original paper type (Origineel papiertype) biedt u de mogelijkheid de papiersoort op te geven
●
waarop het originele document is afgedrukt. Om de scankwaliteit te optimaliseren, moet deze
instelling juist zijn.
Blueprints invert (Blauwdrukken inverteren) stelt u in staat een gescande afbeelding te genereren
●
met een lichte achtergrond. Dit is handig wanneer het origineel dat u wilt scannen een blauwdruk
is met een donkere achtergrond. Deze optie is alleen beschikbaar als het Original type (Type
origineel) is ingesteld op Blueprints (Blauwdrukken).
Instellingen voor kopiëren
Met Copy quality (Kopieerkwaliteit) kunt u de afdrukwaliteit opgeven: Best, Normal (Normaal) of
●
Fast (Snel).
Color options (Kleuropties) stelt u in staat te kiezen voor scannen in kleur of grijstinten.
●
Contrast stelt u in staat op het contrastniveau in te stellen.
●
De-skew (Schuinte corrigeren): De scanner heeft een ingebouwde, automatische correctie van
●
schuinte, die de schuinte van het origineel meet en de gescande afbeelding draait zodat het
resultaat volkomen recht is.
Full width (Volledige breedte) marges worden niet gedetecteerd als een volledige scan wordt
●
uitgevoerd.
Printerinstellingen
Met Size (Formaat) kunt u de afdruk op twee verschillende manieren van grootte veranderen: naar
●
een percentage van zijn originele formaat, of om op een bepaald papierformaat te passen. De
standaardwaarde is 100% (het originele formaat).
Met Roll policy (Rollenbeleid) kunt u specificeren of u op rol 1 of rol 2 wilt afdrukken, of u kunt
●
Save paper (Papier sparen) kiezen, waarmee u automatisch de smalste rol selecteert waar de
afdruk op past.
Paper output (Papieruitvoer) biedt u de mogelijkheid de afdruk naar de stapelaar of mand te
●
sturen.
Met Copy margin layout (Marge-layout van kopie) kunt u de inhoud afsnijden op marge (proberen
●
om de afbeelding af te drukken met dezelfde marges als het origineel) of u kunt extra groot
afdrukken (scan de afbeelding met marges waar de printermarges vervolgens aan worden
toegevoegd, wat resulteert in een bredere marge dan in het oorspronkelijke document).
Storage mode (Opslagmodus) biedt twee opties: kopiëren en verwijderen (de taak wordt niet
●
vastgehouden in de wachtrij) en kopiëren en opslaan (de taak wordt vastgehouden in de wachtrij).
NLWW
Quicksets op pagina
50.
95