Instellen van de trainingsgegevens
Bij het instellen van de trainingsvoorkeuren moet u eerst kiezen of u de persoonlijke
trainingsset (EXERCISE-SET) gaat gebruiken of een training met de BasicUse-optie
gaat doen. Als u kiest voor de persoonlijke trainingssets, dan moet u vervolgens
aangeven of u een Interval Training Set of de de BasicSet wilt selecteren.
Selecteren van het type training
BasicUse (E0)
BasicUse is een eenvoudige functie voor
het sporten. U hoeft namelijk geen
waarden in te voeren. Als u uw
calorieverbruik wilt inzien of registreren,
moet u wel uw gebruikersgegevens
invoeren en de OwnCal-functie
aanzetten (=On).
Tijdens het sporten verschijnen de
volgende optionele waarden op het
display:
•
actuele hartslag/ gemiddelde hartslag
van de training/ percentage van uw
maximum hartslag (indien alle
gebruikersgegevens zijn ingevoerd)
•
stopwatch
•
de tijd
•
calorieverbruik tijdens de trainingsessie
•
tussen - en rondetijden
B 21
Exercise Set (E1-E5)
Tijdens het sporten met deze functie
worden dezelfde optionele waarden op
het display weergegeven als in de
BasicUse-functie. Bovendien leidt de
trainingsset u door uw sessie volgens de
instellingen die u heeft ingevoerd. U
kunt de trainingssets bijvoorbeeld ook
naar uw trainingstype vernoemen.
U kunt gebruik maken van de volgende
trainingondersteunende functies:
•
3 hartslaglimieten
•
3 countdown timers
•
intervalfunctie
•
herstelberekening