Installatie
8
Installatievoorschriften
8.1.9
Kabellengten voor afzonderlijke aandrijvingen
8.1.10 Apparaatuitgang
8.1.11 Aansluiting remweerstand
160
•
De kabellengten zijn afhankelijk van de PWM-frequentie. De toegestane lengten van
de motorkabels worden vermeld in het hoofdstuk "Configuratie" van het systeem-
handboek MOVITRAC
•
Sluit alleen ohmse / inductieve belastingen (motor) aan, geen capacitieve belas-
ting!
•
Kort de leidingen in tot de noodzakelijke lengte.
•
Gebruik twee strak getwiste leidingen of één tweeaderige, afgeschermde
vermogenskabel. Doorsnede overeenkomstig de nominale uitgangsstroom van de
regelaar.
•
Beveilig de remweerstand met een bimetaalrelais, uitschakelklasse 10 of 10A (aan-
sluitschema). Stel de uitschakelstroom overeenkomstig de technische gegevens
van de remweerstand in.
•
Bij remweerstanden van de serie BW..-T kan als alternatief voor een bimetaalrelais
de geïntegreerde temperatuurschakelaar met een tweeaderige, afgeschermde
kabel worden aangesloten.
•
Remweerstanden met een vlakke bouwvorm beschikken over een inwendige
thermische overbelastingsbeveiliging (smeltzekering niet uitwisselbaar). Monteer de
remweerstanden met een vlakke bouwvorm met de passende aanraakbeveili-
ging.
®
B.
Systeemhandboek V2 – MOVITRAC
®
B