Configuratie
6
PI-regelaar
6.19.2 Setpoint-instelling
144
Als setpointbron zijn de volgende instellingen mogelijk. U kunt de setpointbron met para-
meter P100 selecteren.
•
Unipolar / fixed setpoint: Zolang er geen vast setpoint wordt geselecteerd, geldt het
setpoint nul. De FBG setpoint-instelmodule kan met P121 bij het setpoint nul of het
vaste setpoint worden opgeteld.
P163/164/165 setpoint n11/12/13 schaleert PI-regelaar [0 ... 100 %] stapgrootte: 0,1 %
P173/174/175 setpoint n21/22/23 schaleert PI-regelaar [0 ... 100 %] stapgrootte: 0,1 %
Bedrijf met twee optionele analoge ingangen (bijv. FIO1B):
Het setpoint van de analoge ingang AI2 geldt zolang er geen vast setpoint wordt
geselecteerd. De FBG setpoint-instelmodule kan met P121 bij AI1 of het vaste set-
point worden opgeteld.
Vast setpoint geselecteerd
AI2
0
[%]
1
Vast
setpoint
[%]
•
RS-485 / fixed setpoint
•
SBus 1 / fixed setpoint: Geef het setpoint op en stel het met de volgende buspara-
meters in:
P870/871/872 Setpoint description PO1/PO2/PO3 [PI-regelaar setpoint [%]]
PO1/PO2/PO3 = 0 ... 2
Het opgegeven setpoint is altijd unipolair. De regelaar begrenst negatieve setpoints
bijv. via RS-485 of SBus tot nul.
Vast setpoint geselecteerd
PO-
0
setpoint
1
[%]
Vast
setpoint
[%]
•
Voor alle setpointbronnen: De FBG setpoint-instelmodule kan met P121 bij het
setpoint of het vaste setpoint worden opgeteld.
•
De instellingen Bipolar / fixed setpoint, Motor potentiometer / fixed setpoint en
Fixed setpoint + AI1 en Fixed setpoint * AI1 zijn niet actief. Als u deze instelt,
gebruikt de regelaar altijd het setpoint nul.
•
Frequency input / fixed setpoint
Vast setpoint geselecteerd
0
FI1
1
[%]
Vast
setpoint
[%]
Setpoint PI-regelaar [%]
14
= 0 ... 100 % PI-regelaar setpoint
100%
Setpoint PI-regelaar [%]
0%
n
> 0: draairichting rechts
setp
n
< 0: draairichting links
setp
Setpoint PI-regelaar [%]
Systeemhandboek V2 – MOVITRAC
®
B