6.9.1
Remgelijkrichter
De remgelijkrichter, die ervoor zorgt dat de rem invalt, kan op twee manieren worden
uitgeschakeld:
1. Wisselstroomzijdige uitschakeling
2. Gelijk-en wisselstroomzijdige uitschakeling (snellere uitschakeling)
Gebruik de gelijk- en wisselstroomzijdige uitschakeling van de rem altijd bij:
•
6.9.2
Rem aansturen
Stuur de rem altijd via binaire uitgang DOØ2 "/Rem" aan, niet via plc!
De binaire uitgang DOØ2 "/Rem" is uitgevoerd als uitgang voor het schakelen van een
relais met vrijloopdiode met een stuurspanning van DC +24 V / max. 150 mA / 3,6 W.
Daarmee kan direct een magneetschakelaar met DC 24V-spoelspanning of de remge-
lijkrichter aangestuurd worden. Met deze magneetschakelaar wordt de rem geschakeld.
De instellingen van de remparameters voor de 2- en 4-polige SEW-motoren worden via
de inbedrijfstellingsfunctie in het programmeerapparaat FBG11B en in de software
MotionStudio verricht. Bij motoren met een hoger pooltal van SEW-EURODRIVE en bij
niet-SEW-motoren moeten de remparameters (P73_) met de hand ingesteld worden.
6.9.3
Remparameters
AANWIJZING
De remparameters zijn aangepast aan de indeling voor de remaansturing overeen-
komstig het aansluitschema. Bij een te korte instelling van de remlicht- en -invaltijd,
bijv. bij lange reactietijden in de remaansturing, kan dat bijvoorbeeld tot het door-
zakken van hijswerken leiden.
6.10 Aansluiting voeding en motor
6.10.1 Toegestane spanningsnetten
AANWIJZING
•
•
•
Systeemhandboek V2 – MOVITRAC
alle hijswerktoepassingen
Netsystemen met een geaard sterpunt
®
MOVITRAC
B is geschikt voor het bedrijf op TN- en TT-stelsels met een direct
geaard sterpunt.
Netsystemen met een niet-geaard sterpunt
Het bedrijf op voedingsnetten met een niet-geaard sterpunt (bijvoorbeeld IT-stel-
sels) is toelaatbaar. SEW adviseert om dan isolatiebewakingsrelais volgens het
PCM-principe (pulscodemeetmethode) toe te passen. Zo wordt voorkomen dat het
isolatiebewakingsrelais door de aardcapaciteiten van de regelaar ten onrechte
wordt geactiveerd.
Voedingsnetten met geaarde buitengeleiders
De regelaars mogen alleen op voedingsnetten met een geaarde buitengeleider
worden aangesloten met een maximale spanning tussen fase en aarde van
AC 300 V.
®
B
Configuratie
Aansluiting voeding en motor
6
125