■
ACC-omstandigheden en -beperkingen
Onder bepaalde omstandigheden kan het systeem automatisch worden uitgeschakeld en het
ACC-controlelampje gaan branden. Onderstaand vindt u enkele voorbeelden van deze
omstandigheden. Andere omstandigheden kunnen de werking van bepaalde ACC-functies
verminderen.
2 Sensorcamera voor BLZ. 630
■
Omgevingsomstandigheden
Rijden bij slecht weer (regen, mist, sneeuw, enz.).
■
Staat van het wegdek
Rijden op een besneeuwd of nat wegdek (rijstrookmarkeringen niet zichtbaar, voertuigsporen,
reflectie van lichten, opspattend water, hoog contrast).
■
Staat van het voertuig
•
De voorruit is aan de buitenzijde bedekt met vuil, modder, bladeren, natte sneeuw, enz.
•
Een abnormale band- of wielconditie (onjuiste maat, verschillende maten of
samenstellingen, onjuiste bandenspanning, thuiskomer
•
De temperatuur van de camera wordt te hoog.
•
De parkeerrem is ingeschakeld.
•
Wanneer het onderste deel van de voorbumper vuil is.
•
Het voertuig helt naar achteren door een zware lading of wijzigingen aan de ophanging.
•
Wanneer sneeuwkettingen
*
zijn gemonteerd.
* Niet beschikbaar op alle modellen
*
, enz.).
WORDT VERVOLGD
uuHonda Sensing
*
uAdaptive Cruise Control (ACC)
1ACC-omstandigheden en -beperkingen
Als de radarsensor moet worden hersteld of verwijderd of als
de radarsensorafdekking flink is beschadigd, schakelt u het
systeem uit door op de knop MAIN te drukken en brengt u
uw voertuig naar een dealer.
599