■
Afstandsbediening gebruiken
LED
LED
Vergren-
delings-
knop
Ontgrendelingsknop
Ontgrendelingsknop
* Niet beschikbaar op alle modellen
uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen
■
Portieren en achterklep vergrendelen
Modellen met mistlamp achter
Druk op de vergrendelingsknop.
u
Sommige exterieurlichten knipperen driemaal,
alle portieren en de achterklep worden
vergrendeld en het beveiligingssysteem wordt
ingeschakeld.
Modellen zonder mistlamp achter
Druk op de vergrendelingsknop.
Eenmaal:
u
Sommige exterieurlichten knipperen, alle
portieren en de achterklep worden
vergrendeld en het beveiligingssysteem wordt
ingeschakeld.
Tweemaal (binnen vijf seconden na de eerste
keer indrukken):
u
De zoemer klinkt en er wordt gecontroleerd
of het beveiligingssysteem is ingesteld.
WORDT VERVOLGD
1Afstandsbediening gebruiken
Als een portier of de achterklep niet binnen 30 seconden na
ontgrendelen van het voertuig met de afstandsbediening
wordt geopend, worden de portieren en achterklep
automatisch opnieuw vergrendeld.
U kunt de instelling van de vergrendelingstimer wijzigen.
2 Instelbare functies
*
BLZ. 171, 396
Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem
De afstandsbediening werkt niet wanneer de sleutel in de
contactschakelaar zit.
Modellen met sleutelloos toegangssysteem
U kunt portieren met de afstandsbediening alleen
vergrendelen of ontgrendelen in de voedingsmodus
VOERTUIG UIT.
Modellen met sleutelloos toegangssysteem
Type met stuur rechts
Modellen met mistlamp achter
U kunt de portieren niet van buitenaf vergrendelen wanneer
de afstandsbediening zich in het voertuig bevindt en de
zoemer klinkt. Als u een portier wilt vergrendelen als de
afstandsbediening zich nog in het voertuig bevindt, voert u
een van onderstaande handelingen vier keer uit:
•
Druk op de vergrendelingsknop op de afstandsbediening.
•
Draai de sleutel in het sleutelgat en in de stuurslotstand.
•
Druk op de portiervergrendelingsknop op de
portierhandgreep of de achterklep.
Alle modellen
De afstandsbediening maakt gebruik van lage-
spanningssignalen, waardoor het werkingsbereik kan
variëren afhankelijk van de omgeving.
197