Waarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie
De volgende meldingen worden alleen op de interface voor bestuurdersinformatie weergegeven. Druk op de knop
melding nogmaals te bekijken met het waarschuwingslampje systeemmelding ingeschakeld.
Bericht
●
Wordt eenmalig weergegeven wanneer de
buitentemperatuur lager is dan 3 °C, terwijl de
contactschakelaar in de stand AAN
Wordt weergegeven wanneer de voertuigsnelheid de
●
ingestelde snelheid bereikt. U kunt twee verschillende
snelheden voor het alarm instellen.
Verschijnt wanneer er een probleem is met het
●
startsysteem.
*
Wordt weergegeven als de motor draait en er een
●
Modellen met
mistlamp achter
systeemstoring in de motoroliepeilsensor is.
Wordt weergegeven wanneer het motoroliepeil laag is bij
●
Modellen met
mistlamp achter
een draaiende motor.
*1: Modellen met het sleutelloze toegangssysteem hebben een knop ENGINE START/STOP in plaats van een contactschakelaar.
* Niet beschikbaar op alle modellen
uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie
Conditie
(
w
*1
staat.
Uitleg
●
De kans bestaat dat het wegdek bevroren en glad is.
Snelheidsalarm
2
BLZ. 166
Zet de contactschakelaar als tijdelijke oplossing gedurende
●
15 seconden in de stand START
en het koppelingspedaal (alleen bij handgeschakelde
transmissie) intrapt en start de motor handmatig.
Laat het voertuig door een dealer controleren.
Laat het voertuig door een dealer controleren.
●
Wordt tijdens het rijden weergegeven - Stop onmiddellijk
●
op een veilige plek.
Het symbool laag oliepeil verschijnt
2
(display/informatie) om de
e
(
*1
terwijl u het rempedaal
BLZ. 789
WORDT VERVOLGD
135