Richtingaanwijzers
(A)
(B)
(B)
(A)
*1: Modellen met het sleutelloze toegangssysteem hebben een knop ENGINE START/STOP in
plaats van een contactschakelaar.
De richtingaanwijzers kunnen worden gebruikt
wanneer de contactschakelaar in de stand AAN
w
(
*1
staat.
■
(A): Richtingaanwijzer
Druk de hendel bij het nemen van een afslag
omhoog of omlaag, afhankelijk van de richting
waarin u wilt gaan, en de richtingaanwijzers gaan
knipperen.
■
(B): Eén-druk-richtingaanwijzer
Als u de hendel licht omhoog of omlaag drukt en
loslaat, knipperen de richtingaanwijzers 3 keer.
uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRichtingaanwijzers
1(A): Richtingaanwijzer
Het controlelampje van de richtingaanwijzer op het
instrumentenpaneel knippert wanneer de richtingaanwijzer
knippert.
Controlelampjes
2
BLZ. 108
223