uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning
■
Initialisatie van het bandenspanningswaarschuwingssysteem
U moet het waarschuwingssysteem voor bandenspanning initialiseren telkens wanneer u:
•
De druk in één of meer banden aanpast.
•
De wielen roteert.
•
Eén of meer banden vervangt.
Alvorens het waarschuwingssysteem voor bandenspanning te initialiseren:
•
De koude bandenspanning voor alle vier de banden instellen.
2 Banden controleren BLZ. 716
Zorg ervoor dat:
•
Het voertuig volledig stilstaat.
Modellen met handgeschakelde transmissie
•
De schakelhendel staat in
Modellen met continu variabele transmissie
•
De schakelhendel staat in
Alle modellen
•
De contactschakelaar bevindt zich in de stand AAN
*1: Modellen met het sleutelloze toegangssysteem hebben een knop ENGINE START/STOP in
plaats van een contactschakelaar.
* Niet beschikbaar op alle modellen
550
(
N
.
(
P
.
(
w
*1
.
1Initialisatie van het bandenspanningswaarschuwingssysteem
Het waarschuwingssysteem voor bandenspanning kan niet
worden geïnitialiseerd als een thuiskomer
Het initialisatieproces heeft ongeveer 30 minuten
cumulatieve rijtijd met een snelheid tussen 48-105 km/h
nodig.
Als tijdens deze periode het contact wordt ingeschakeld en
het voertuig niet binnen 45 seconden gaat rijden, zal het
controlelampje voor lage bandenspanning/
waarschuwingssysteem bandenspanning kort branden. Dit is
normaal en geeft aan dat de initialisatie nog niet is voltooid.
Als sneeuwkettingen
*
zijn aangebracht, verwijdert u deze
alvorens het waarschuwingssysteem voor bandenspanning
te kalibreren.
Als het controlelampje lage bandenspanning/waarschuwing
bandenspanning gaat branden, zelfs wanneer banden met
de juiste spanning zijn gemonteerd, laat u uw voertuig door
een dealer controleren.
Wij adviseren banden van hetzelfde merk, model en grootte
als de originele banden te gebruiken. Vraag een dealer om
meer informatie.
*
is gemonteerd.