uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer
■
De voertuigsnelheid instellen
Aan wanneer de
instelbare
snelheidsbegrenzer
is ingesteld
•
Haal uw voet van het pedaal en druk op de knop –/SET wanneer u met de gewenste
snelheid rijdt.
Op het moment dat u de knop –/SET loslaat, wordt de snelheidslimiet vastgelegd en is de
instelbare snelheidsbegrenzer ingeschakeld. De snelheidslimiet wordt weergegeven.
•
U kunt de eerder ingestelde snelheidslimiet instellen door op de knop RES/+ te drukken.
514
*
–/SET-knop
RES/+-knop
Drukken en loslaten
1De voertuigsnelheid instellen
Als u de snelheidslimiet instelt terwijl u minder dan 30 km/h
rijdt, wordt de snelheidslimiet ingesteld op 30 km/h.
De zoemer klinkt en de weergegeven snelheidslimiet
knippert als de voertuigsnelheid op een steile afdaling de
limiet met 3 km/h of meer overschrijdt.
De instelbare snelheidsbegrenzer wordt op de huidige
snelheid ingesteld, als deze hoger is dan de eerder ingestelde
snelheidslimiet, wanneer u op de knop RES/+ drukt.