uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuLichtschakelaars
■
Automatische bediening (automatische verlichtingsregeling)
*1: Modellen met het sleutelloze toegangssysteem hebben een knop ENGINE START/STOP in
plaats van een contactschakelaar.
* Niet beschikbaar op alle modellen
216
De automatische verlichtingsregeling kan worden
gebruikt wanneer de contactschakelaar in de stand
(
w
AAN
*1
staat.
Wanneer de lichtschakelaar in de stand AUTO
staat, worden de koplampen en de overige
exterieurlichten afhankelijk van het omgevingslicht
automatisch in- en uitgeschakeld.
De koplampen gaan branden als u een portier
ontgrendelt in donkere gebieden met de
koplampschakelaar in de stand AUTO.
u
Zodra u het portier vergrendelt, gaan de
koplampen uit.
1Automatische bediening (automatische verlichtingsregeling)
*
Het wordt aanbevolen de verlichting handmatig in te
schakelen tijdens rijden in het donker, in dichte mist of in
donkere gebieden zoals lange tunnels of parkeerplaatsen.
De verlichtingssensor is aangebracht op de hieronder
aangegeven locatie.
De verlichtingssensor mag niet worden bedekt; gebeurt dit
wel, dan werkt het automatische verlichtingssysteem wellicht
niet correct.
Modellen zonder ruitenwissers
met automatisch wisinterval
Verlichtingssensor
Modellen met ruitenwissers met
automatisch wisinterval
Verlichtingssensor
*