uuAanhanger/caravan trekken
■
Treksnelheden en -versnellingen
•
Rijd langzamer dan gewoonlijk.
•
Houd de aangegeven snelheidslimieten voor voertuigen met aanhanger/caravan in acht.
Modellen met continu variabele transmissie
•
(
D
Gebruik de
-stand wanneer u een aanhanger/caravan op een vlakke weg trekt.
Modellen met handgeschakelde transmissie
Het controlelampje voor opschakelen of terugschakelen gaat op het juiste moment aan om
voor een betere brandstofzuinigheid naar een hogere of lagere versnelling te schakelen.
■
Draaien en remmen
•
Draai langzamer en met een wijdere draaicirkel dan normaal.
•
Neem meer tijd en afstand voor het remmen.
•
Voer geen abrupte remmanoeuvres of veranderingen van richting uit.
■
In heuvelachtig terrein rijden
•
Houd uw temperatuurmeter in het oog. Als deze het bovenste niveau nadert, schakel dan
het klimaatregelsysteem uit en verminder snelheid. Ga indien nodig op een veilige plek
langs de weg staan om de motor te laten afkoelen.
Modellen met continu variabele transmissie
•
Schakel naar de stand
afrijden van hellingen.
Dit helpt bij het efficiënt verhogen van remmen op de motor en oververhitting van het
remsysteem te voorkomen.
* Niet beschikbaar op alle modellen
472
*
uVeilig rijden met een aanhanger/caravan
(
S
en gebruik de schakelflipper
*
om terug te schakelen bij het
1Treksnelheden en -versnellingen
Rijd niet sneller dan 88 km/h wanneer u een aanhanger met
vaste zijkanten (bijv. een caravan) trekt. Bij hogere snelheden
kan de aanhanger gaan slingeren of het rijgedrag van de
auto beïnvloeden.
De indicator voor terugschakelen
*
vraagt niet om terug te schakelen
naar de 1e versnelling. Het is uw verantwoordelijkheid om terug te
schakelen naar de 1e versnelling om de motorremwerking te
verhogen. Zorg dat u niet plotseling op de motor remt.
Door weg- en verkeersomstandigheden is het wellicht nodig
om op andere dan de aangegeven momenten te schakelen.
1In heuvelachtig terrein rijden
Modellen met continu variabele transmissie met 5
standen
Als u de schakelflippers gebruikt tijdens het beklimmen of
afdalen van een helling, kies dan de 3e, 2e of 1e versnelling,
afhankelijk van de rijsnelheid en de toestand van het
wegdek. Kies niet de 4e of 5e versnelling.