Inhoudsopgave
Advertenties
■
Als het beveiligingssysteemalarm ingesteld wordt
Het controlelampje van het beveiligingssysteemalarm in het instrumentenpaneel knippert. Als
het knipperinterval na ongeveer 15 seconden verandert, dan is het beveiligingssysteemalarm
ingesteld.
■
Beveiligingssysteemalarm annuleren
Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem
Het beveiligingssysteemalarm wordt geannuleerd wanneer het voertuig ontgrendeld wordt
met behulp van de sleutel
*1
en de afstandsbediening of wanneer de contactschakelaar in de
stand AAN wordt gezet. De controlelamp beveiligingssysteemalarm dooft tegelijkertijd.
Modellen met sleutelloos toegangssysteem
Het beveiligingssysteemalarm wordt geannuleerd wanneer het voertuig wordt ontgrendeld
met de sleutel
*1
, de afstandsbediening of het sleutelloos toegangssysteem, of als de
voedingsmodus wordt ingesteld op AAN. De controlelamp beveiligingssysteemalarm dooft
tegelijkertijd.
*1: Behalve modellen voor Israël, Turkije en Europa
* Niet beschikbaar op alle modellen
uuBeveiligingssysteemuBeveiligingssysteemalarm
1Beveiligingssysteemalarm
Modellen met ultrasone sensor
Het systeem kan per ongeluk worden geactiveerd wanneer:
•
Het voertuig in een geautomatiseerde garage wordt
geparkeerd.
•
Het voertuig wordt gewassen met water onder zeer hoge
druk of door een automatische autowasstraat wordt
getrokken.
•
Het voertuig per trein, boot of aanhanger wordt vervoerd.
•
Het voertuig wordt blootgesteld aan zware regen of
tijdens een storm.
•
IJs van het voertuig wordt verwijderd.
Met de knop ultrasone sensor OFF kunt u het
beveiligingssysteemalarm niet per ongeluk activeren.
*
Ultrasone sensoren
2
BLZ. 202
201
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
