52 Richtlijnen voor de planning van de elektrische installatie
•
Wanneer het noodzakelijk is dat vermogenskabels besturingskabels kruisen, moet
u ervoor zorgen dat dit wordt gedaan onder een hoek die de 90 graden zo dicht
mogelijk benadert.
•
Laat geen extra kabels door de omvormer lopen.
•
De kabelgoten moeten elektrisch goed met elkaar en met de aardelektroden zijn
verbonden. Er kunnen aluminium gootsystemen worden gebruikt om de potentiaal
plaatselijk beter te vereffenen.
Deze afbeelding illustreert de richtlijnen voor de kabelgeleiding met een voorbeeldom-
vormer.
Opmerking: Wanneer de motorkabel symmetrisch en afgeschermd is en slechts kort
parallel loopt met andere kabels (< 1,5 m), kunnen de afstanden tussen de motorkabel
en andere kabels worden gehalveerd.
3
min. 200 mm (8 in)
2
1
Motorkabel
2
Netvoedingskabel
3
Besturingskabel
4
Remweerstand of chopperkabel (indien aanwezig)
min. 300 mm (12 in)
2
min. 300 mm (12 in)
2
90°
1
min. 500 mm (20 in)
3
1
4
4
min. 500 mm (20 in)
3