Download Print deze pagina

ABB ACS180 Hardware Installatiehandleiding pagina 49

Advertenties

Vereisten voor aarding
Dit hoofdstuk geeft de algemene vereisten voor het aarden van de omvormer. Houd u
bij het plannen van de aarding van de omvormer aan alle geldende nationale en plaat-
selijke voorschriften.
Het geleidingsvermogen van de aardegeleider(s) moet voldoende zijn.
Tenzij plaatselijke bedradingsregelgeving anders vereist, moet de doorsnede van de
aardegeleider overeenkomen met de voorwaarden vereist voor automatische ontkop-
peling van de voeding vereist in 411.3.2 van IEC 60364-4-41:2005 en de aardegeleider
moet de verwachte foutstroom tijdens de ontkoppel-tijd van de beveiliging kunnen
weerstaan. De doorsnede van de aardegeleider kan ofwel geselecteerd worden uit on-
derstaande tabel of berekend worden volgens 543.1 van IEC 60364-5-54.
De tabel toont de minimale doorsnede van de aardleiding gerelateerd aan de fasegelei-
dergrootte volgens IEC/UL 61800-5-1 wanneer de fasegeleider(s) en de aardleiding van
hetzelfde metaal zijn gemaakt. Als het verschillende metalen zijn, moet de doorsnede
van de aardegeleider worden bepaald op een manier die een geleiding oplevert die
gelijkwaardig is aan de geleiding die resulteert uit de toepassing van deze tabel.
Doorsnede van de fasegeleiders
S (mm 2 )
16 < S ≤ 35
1) Zie
Aanvullende aardingsvereisten - IEC
Als de aardegeleider geen deel uitmaakt van de ingangsvoedingskabel of de behuizing
van de ingangskabel, is de minimale doorsnede:
2
2,5 mm
wanneer de geleider mechanisch beschermd is, of
of
2
4 mm
indien de geleider niet mechanisch is beveiligd. Indien de apparatuur met
een snoer is verbonden, moet de aardegeleider de laatste geleider zijn die wordt
onderbroken in geval van een defect in het trekontlastingsmechanisme.
Aanvullende aardingsvereisten - IEC
Deze sectie geeft aardingseisen volgens de norm IEC/EN 61800-5-1.
Omdat de normale aanraakstroom van de omvormer meer is dan 3,5 mA AC of 10 mA DC:
de minimumafmeting van de aardegeleider moet voldoen aan de plaatselijke veilig-
heidsvoorschriften voor apparaten met een hoge aardingsstroom, en
moet u een van deze verbindingsmethoden gebruiken:
Richtlijnen voor de planning van de elektrische installatie 49
S ≤ 16
35 < S
voor de minimale geleiderafmetingen in IEC-installaties.
Minimale doorsnede van de overeenkomstige
aardegeleider
S p (mm 2 )
1)
S
16
S/2

Advertenties

loading