Parameterbeschrijving
gebruikt als tellerstop of als snelheidgecom-
penseerde tellerstop, met of zonder reset. De
tellerwaarde moet worden ingesteld in
parameter 1-84 Prec. stoptellerwaarde.
[31] Pulsingang
Telt het aantal pulsflanken per tijdsinterval.
flank
Dit biedt een hogere resolutie bij hoge
frequenties maar is minder nauwkeurig bij
lagere frequenties. Gebruik dit pulsprincipe
voor encoders met een zeer lage resolutie
(bijvoorbeeld 30 PPR).
Pulse
Sample time
Afbeelding 3.34 Pulsflanken per tijdsin-
terval
[32] Pulsingang
Meet de tijdsduur tussen de pulsflanken. Dit
tijd
biedt een hogere resolutie bij lagere
frequenties maar is minder nauwkeurig bij
hogere frequenties. Bij dit principe is er een
uitschakelfrequentie, waardoor het niet
geschikt is voor encoders met een zeer lage
resolutie (bijvoorbeeld 30 PPR) bij lage
toerentallen.
Speed [rpm]
a
a: Zeer lage encoder-
resolutie
Pulse
Timer
Sample time
Time counter
Afbeelding 3.35 Tijdsduur tussen
pulsflanken
[34] Ramp bit 0
Maakt het mogelijk om 1 van de 4
beschikbare ramps te selecteren overeen-
komstig Tabel 3.17.
[35] Ramp bit 1
Hetzelfde als [34] Ramp bit 0.
Ingestelde rampbit
Ramp 1
Ramp 2
Ramp 3
Ramp 4
Tabel 3.17 Ingestelde rampbit
MG33MK10
Programmeerhandleiding
Speed [rpm]
Time[sec]
b
Time[sec]
b: Standaard
encoderresolutie
Time Start
Read Timer:
Read Timer:
20 timer tides
20 timer tides
1
0
0
0
0
1
1
0
1
1
Danfoss A/S © 05/2015 Alle rechten voorbehouden.
[40]
Precisie-
Voor een precisiepulsstart is slechts een puls
pulsstart
van 3 ms op klem 18 of 19 nodig.
Bij gebruik voor parameter 1-83 Precisiestop-
functie [1] Tellerstop met reset of [2] Tell.stop z
reset.
Wanneer de referentiewaarde wordt bereikt,
schakelt de frequentieregelaar het precisies-
topsignaal intern in. Dit betekent dat de
frequentieregelaar de precisiestop uitvoert
wanneer de tellerwaarde in
parameter 1-84 Prec. stoptellerwaarde wordt
bereikt.
[41]
Precisie-
Verzendt een pulsstopsignaal wanneer de
pulsstop
precisiestopfunctie is geactiveerd in
inv
parameter 1-83 Precisiestopfunctie. De functie
Precisiepulsstop inv is beschikbaar voor klem
18 of 19.
[51]
Ext.
Deze functie maakt het mogelijk om een
vergren-
externe fout voor de frequentieregelaar te
deling
genereren. Deze fout wordt op dezelfde
manier afgehandeld als een intern
gegenereerd alarm.
[55]
DigiPot
Verhogingssignaal naar de digitale-potentio-
verhogen
meterfunctie die wordt beschreven in
parametergroep 3-9* Dig. pot. meter.
[56]
DigiPot
Verlagingssignaal naar de digitale-potentiome-
verlagen
terfunctie die wordt beschreven in
parametergroep 3-9* Dig. pot. meter.
[57]
DigiPot
Wist de digitale potentiometerreferentie die
wissen
wordt beschreven in parametergroep 3-9* Dig.
pot. meter.
[60]
Teller A
(Alleen klem 29 of 33.) Ingang om de SLC-
teller stapsgewijs te verhogen.
[61]
Teller A
(Alleen klem 29 of 33.) Ingang om de SLC-
teller stapsgewijs te verlagen.
[62]
Reset Teller
Ingang om teller A te resetten.
A
[63]
Teller B
(Alleen klem 29 of 33.) Ingang om de SLC-
teller stapsgewijs te verhogen.
[64]
Teller B
(Alleen klem 29 of 33.) Ingang om de SLC-
teller stapsgewijs te verlagen.
[65]
Reset Teller
Ingang om teller B te resetten.
B
[70]
Terugk
Remterugkoppeling voor hijstoepassingen:
mech rem
Stel parameter 1-01 Motorbesturingsprincipe in
op [3] Flux met enc.terugk. en stel
parameter 1-72 Startfunctie in op [6] Vrijg m.
rem hijsen.
[71]
Terugk
Geïnverteerde remterugkoppeling voor
mech rem
hijstoepassingen.
inv
[72]
PID fout
Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt
geïnv.
de totale fout van de proces-PID-regelaar
omgekeerd. Alleen beschikbaar als
parameter 1-00 Configuratiemodus is ingesteld
op [6] Wikkelmachine, [7] Uitgebr PID snh gn tk
of [8] Uitgebr PID snelh + tk.
3
3
91