Parameterbeschrijving
RPM
P 4-13
High-limit
Reference
n
s
P 4-11
Low limit
P 3-*1
Ramp (X)Up
Time (Acc)
t
acc
Afbeelding 3.25 Lineaire aan- en uitlooptijd
Als S-curves zijn geselecteerd, moet u het niveau van de
niet-lineaire schokcompensatie instellen. Stel de schokcom-
pensatie in door het aandeel van de aan- en uitlooptijd te
definiëren waarin de versnelling en vertraging variabel zijn
(dus toenemen of afnemen). De instellingen voor het
versnellen en vertragen voor de S-curve worden uitgedrukt
als een percentage van de huidige aan-/uitlooptijd.
Afbeelding 3.26 Lineaire aan- en uitlooptijd
3-40 Ramp 1 type
Option:
Functie:
LET OP
Als [1] S-ramp const. schok is geselecteerd
en de referentie tijdens het aan-/uitlopen
wordt gewijzigd, kan de aan-/uitlooptijd
worden verlengd om te zorgen voor een
schokvrije beweging, wat kan resulteren
in een langere start- of stoptijd.
Extra aanpassingen van de S-rampver-
houdingen of starters voor
omschakelingen kunnen noodzakelijk
zijn.
Selecteer het type ramp, afhankelijk van de
vereisten voor versnellen/vertragen.
Een lineaire ramp zorgt voor een constante
versnelling tijdens het aan-/uitlopen. Een S-ramp
zorgt voor een niet-lineaire versnelling en biedt
zo compensatie voor schokbewegingen in de
toepassing.
MG33MK10
Programmeerhandleiding
3-40 Ramp 1 type
Option:
[0]
*
[1]
[2]
P 3-*2
Time
Ramp (X) Down
Time (Dec)
t
dec
3-41 Ramp 1 aanlooptijd
Range:
Size
related
3-42 Ramp 1 uitlooptijd
Range:
Size
related
3-45 Ramp 1 S-ramp ratio bij versn. Start
Range:
50 %
*
Danfoss A/S © 05/2015 Alle rechten voorbehouden.
Functie:
Lineair
S-ramp
Versnelling met zo weinig mogelijk schokbewe-
const.
gingen.
schok
S-ramp
S-ramp op basis van de ingestelde waarden in
const. tijd
parameter 3-41 Ramp 1 aanlooptijd en
parameter 3-42 Ramp 1 uitlooptijd.
Functie:
[ 0.01
Voer de aanlooptijd in, d.w.z. de tijd die
- 3600
nodig is om te versnellen van 0 tpm tot het
*
s]
synchrone motortoerental n
aanlooptijd die voorkomt dat de uitgangs-
stroom tijdens het aanlopen de in
parameter 4-18 Stroombegr. ingestelde
stroomgrens overschrijdt. De waarde 0,00
komt overeen met 0,01 s in snelheidsmodus.
Zie uitlooptijd in parameter 3-42 Ramp 1
uitlooptijd.
t
s x n
acc
Par. . 3 − 41 =
ref tpm
Functie:
[ 0.01
Voer de uitlooptijd in, d.w.z. de tijd die nodig
- 3600
is om te vertragen van het synchrone
*
s]
motortoerental n
tot 0 tpm. Stel de
s
uitlooptijd zo in dat er in de omvormer geen
overspanning ontstaat als gevolg van de
generatorwerking van de motor en de
opgewekte stroom de ingestelde stroomgrens
in parameter 4-18 Stroombegr. niet
overschrijdt. De waarde 0,00 komt overeen
met 0,01 s in snelheidsmodus. Zie aanlooptijd
in parameter 3-41 Ramp 1 aanlooptijd.
t
s x n
dec
Par. . 3 − 42 =
ref tpm
Functie:
[ 1 -
Stel het gedeelte van de totale aanlooptijd
99 %]
(parameter 3-41 Ramp 1 aanlooptijd) in waarin
het versnellingskoppel toeneemt. Hoe hoger
het percentage, hoe hoger de verkregen
schokcompensatie; hierdoor zal het aantal
koppelschokken in de toepassing dus
verminderen.
. Selecteer een
s
tpm
s
tpm
s
73
3
3