Parameterbeschrijving
1-53 Model versch.frequentie
Range:
3
3
48
VLT
Functie:
basis van de instelling in
parameter 1-00 Configuratiemodus en
parameter 1-01 Motorbesturingsprincipe. Er zijn
2 opties:
•
schakelen tussen Fluxmodel 1 en
Fluxmodel 2; of
•
schakelen tussen variabele-
stroommodus en Fluxmodel 2.
LET OP
Dit geldt alleen voor FC 302.
Fluxmodel 1 – Fluxmodel 2
Dit model wordt gebruikt als
parameter 1-00 Configuratiemodus is ingesteld
op [1] Snelh. met terugk. of [2] Koppel en
parameter 1-01 Motorbesturingsprincipe is
ingesteld op [3] Flux met enc.terugk. Met deze
parameter is het mogelijk om een wijziging
aan te brengen in het omschakelpunt waarbij
de frequentieregelaar schakelt tussen
fluxmodel 1 en fluxmodel 2, wat nuttig is bij
sommige toepassingen met een gevoelige
snelheids- of koppelregeling.
Afbeelding 3.8 Parameter 1-00 Configura-
tiemodus = [1] Snelh. met terugk. of [2]
Koppel en parameter 1-01 Motorbesturings-
principe = [3] Flux met enc.terugk.
Variabele stroom – fluxmodel – sensorvrij
Dit model wordt gebruikt als
parameter 1-00 Configuratiemodus is ingesteld
op [0] Snelh. zndr terugk. en
parameter 1-01 Motorbesturingsprincipe is
ingesteld op [2] Flux sensorvrij.
Bij gebruik van de snelheidsregeling zonder
terugkoppeling in de fluxmodus wordt de
snelheid bepaald op basis van de stroom-
meting.
Onder f
x 0,1 werkt de frequentieregelaar
norm
op basis van een variabel stroommodel. Boven
f
x 0,125 werkt de frequentieregelaar op
norm
basis van een fluxmodel.
Danfoss A/S © 05/2015 Alle rechten voorbehouden.
®
AutomationDrive FC 301/302
1-53 Model versch.frequentie
Range:
1-54 Voltage reduction in fieldweakening
Range:
0 V
[0 - 100
*
V]
1-55 U/f-karakteristiek - U
Range:
Size
related
*
1-56 U/f-karakteristiek - F
Range:
Size
related
1000.0
*
Hz]
Functie:
Afbeelding 3.9 Parameter 1-00 Configura-
tiemodus = [0] Snelh. zndr terugk.,
parameter 1-01 Motorbesturingsprincipe =
[2] Flux sensorvrij
Functie:
De waarde van deze parameter verlaagt de
maximaal beschikbare spanning voor de
motorflux bij veldverzwakking, zodat er meer
spanning beschikbaar is voor het koppel. Houd
er rekening mee dat een te hoge waarde bij
hoge toerentallen afslagproblemen kan
veroorzaken.
Functie:
[0 -
Stel de spanning bij elk frequentiepunt in
1000 V]
om handmatig een U/f-karakteristiek te
verkrijgen die overeenkomt met de motor.
De frequentiepunten worden ingesteld in
parameter 1-56 U/f-karakteristiek - F.
Deze parameter is een arrayparameter [0-5]
en is alleen beschikbaar wanneer
parameter 1-01 Motorbesturingsprincipe is
ingesteld op [0] U/f.
Functie:
[ 0 -
Stel de frequentiepunten in om handmatig
een U/f-karakteristiek te verkrijgen die
overeenkomt met de motor.
De spanning op elk punt wordt ingesteld
in parameter 1-55 U/f-karakteristiek - U.
Deze parameter is een arrayparameter
[0-5] en is alleen beschikbaar wanneer
parameter 1-01 Motorbesturingsprincipe is
ingesteld op [0] U/f.
MG33MK10