84
Hoofdstuk 5 Nuttige functies
4
Raak [OK] aan in het bevestigings-
scherm.
Het scherm [Programma] wordt weergegeven.
• Wanneer u [OK] aanraakt, kan worden afge-
drukt overeenkomstig de gewijzigde pro-
gramma-instellingen.
• Wanneer u [Afbrek] aanraakt, wordt het
basisscherm weergegeven en blijft [Pro-
gramma] uit.
De naam van [Programma] wijzigen
1
Raak [Programma] op het tabblad
[Functies] aan.
Het scherm [Programma-type] wordt weerge-
geven.
BU kunt het scherm [Programma-
type] ook weergeven door op de
toets [P] te drukken.
2
Raak [Programmalijst] aan.
3
Raak [Hernoemen] aan.
4
Raak de knop aan die u een andere
naam wilt geven.
5
Wijzig de naam.
(A
24 "Scherm [Hernoemen]")
6
Raak [OK] aan nadat u een nieuwe
naam hebt ingevoerd.
Het scherm [Programmalijst] wordt weergege-
ven.
BAls de naam niet in het weergave-
gebied past, wordt het laatste
gedeelte van de naam weergege-
ven als "...".
7
Raak [Sluit] aan.
Het instelscherm [Programma-type] wordt
weergegeven.
8
Raak [Sluit] aan.
Het basisscherm wordt weergegeven.
[Programma] wissen
1
Raak [Programma] op het tabblad
[Functies] aan.
Het scherm [Programma-type] wordt weerge-
geven.
BU kunt het scherm [Programma-
type] ook weergeven door op de
toets [P] te drukken.
2
Raak [Programmalijst] aan.
3
Raak [Verwijd.] aan.
4
Raak de knop aan die u wilt wis-
sen.
5
Raak [OK] aan in het bevestigings-
scherm.
Het scherm [Programmalijst] wordt weergege-
ven.
6
Raak [Sluit] aan.
Het instelscherm [Programma-type] wordt
weergegeven.
7
Raak [Sluit] aan.
Het basisscherm wordt weergegeven.