Inhoudsopgave
Advertenties
28
Hoofdstuk 2 Basishandelingen
Voorbereidingen voor afdrukken
De papierinvoerlade en het papier
gebruiksklaar maken
1
Open de papierinvoerlade.
Trek de papierinvoerlade open tot hij stopt.
2
Plaats het papier in de papierin-
voerlade.
Plaats het papier met de te bedrukken zijde
naar boven. Zorg dat de richting overeenstemt
met die van het origineel.
(A
31 "Plaatsing van originelen")
BGebruik geen papier van onjuiste
formaten of soorten en gebruik
niet verschillende formaten door
elkaar. Hierdoor kunnen papier-
storingen optreden of kan de
machine beschadigd raken.
(A
3
Stel de geleiders van de papierin-
voerlade in.
Zet de vergrendelingshendels aan weerszijden
van de geleiders omhoog zodat u de geleiders
met de hand kunt verschuiven.
Duw de geleiders van de papierinvoerlade ste-
vig tegen het papier aan en zet de vergrende-
lingshendels aan weerszijden vervolgens
omlaag om de geleiders vast te zetten.
14 "Afdrukpapier")
BDe machine bepaalt het papierfor-
maat op basis van de positie van
de geleiders van de papierinvoer-
lade. Als de geleiders niet goed
tegen het papier aan zitten, kan
het papierformaat niet correct
worden bepaald.
BBij gebruik van een afwijkend
papierformaat geeft u het papier-
formaat via het bedieningspaneel
op.
(A
53 "Speciale papierformaten
gebruiken [Papierform]")
4
Stel de papierinvoerdruk in.
Zet de instelhendel voor de papierinvoer in de
stand die overeenkomt met de papiersoort.
Hendel
U (NOR-
MAAL)
Z (KAART)
■ Papier aanvullen en vervangen
Wanneer u tijdens het afdrukken papier aanvult of ver-
vangt, drukt u op de knop omhoogbrengen/neerlaten
invoerlade
(A
18). De papierinvoerlade wordt omlaag
gebracht zodat u gemakkelijk papier kunt verwijderen
en plaatsen.
Papiersoort
Krantenpapier
Fijn papier
Gladde kaarten
Dik papier (bijvoorbeeld
tekenpapier)
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
