Probleem
De achterkant van de afdruk-
ken is met inkt bevlekt.
De kopieën zijn vaag.
Gedrukte tekst loopt door.
Uit te voeren controle
Controleer of de drukrol
bevuild is met inkt.
Controleer of de geleiders
van de papierinvoerlade op
de breedte van het papier
zijn ingesteld tijdens het
maken van de master.
Controleer of het gebruikte
papier de inkt goed absor-
beert.
Controleer of de afdrukken
zijn gemaakt nadat de
afdruktrommel langere tijd
niet was gebruikt.
Controleer of het origineel
zelf vaag is.
Controleer of de temperatuur
in de ruimte waar de
machine staat of waar inkt-
patronen worden bewaard,
lager is dan 15°C.
Controleer of [Inktbesparing]
ingeschakeld is.
Hoofdstuk 11 Probleemoplossing
Handeling
Verwijder de afdruktrommel en veeg de drukrol af
met een zachte doek of iets dergelijks.
(A
144 "Onderhoud")
Als de afdrukpositie niet overeenkomt met het
papier, kan de drukrol bevuild raken met inkt. Pas de
afdrukpositie aan binnen de papierafmetingen.
Zorg bij het maken van de master dat de geleiders
van de papierinvoerlade tegen het papier aan zitten.
(A
28 "De papierinvoerlade en het papier gebruiks-
klaar maken")
Als de geleiders van de papierinvoerlade niet tegen
het papier aan zitten, wordt een master gemaakt die
breder is dan het papier. Hierdoor wordt inkt achter-
gelaten op de drukrol buiten het papier, wat kan lei-
den tot inktvlekken op afdrukken.
Aangezien het volgende vel wordt ingevoerd voordat
de inkt droogt, wordt de achterkant van afdrukken
met inkt bevlekt.
Voer de volgende stappen uit:
• Gebruik papier dat inkt goed absorbeert.
• Verlaag de afdruksnelheid.
[Interval]
(A
72)
[SPEED]
(A
68)
• Verlaag de afdrukzwarting.
[DENSITY]
(A
69)
[Contrast]
(A
48)
[Inktbesparing]
(A
50)
Als de afdruktrommel langere tijd niet is gebruikt,
kan de inkt op het oppervlak van de afdruktrommel
opdrogen. Wanneer u in deze situatie begint met
afdrukken, worden aanvankelijk misschien vage
kopieën geproduceerd.
Druk op de toets [PROOF] en maak enkele testko-
pieën voordat u de eigenlijke afdruktaak start.
Voor hoge afdrukkwaliteit vanaf de allereerste afdruk
voert u [Inktverdeling]
(A
88) uit. Dit kan papier
besparen.
Verhoog het contrast via [Contrast]
een nieuwe master.
Voor originelen die met potlood zijn geschreven, stelt
u [Afbeelding]
(A
45) op [Potlood] in.
Gebruik de machine in een ruimte met een tempera-
tuur van minstens 15°C.
Inktpatronen die in een ruimte met een lage tempe-
ratuur zijn bewaard, dienen eerst op temperatuur
(15°C of hoger) te komen voordat u ze gebruikt.
(A
9 "Installatielocatie")
Als een master wordt gemaakt terwijl [Inktbesparing]
ingeschakeld is
(A
50), is de inkt op afdrukken lich-
ter dan normaal.
161
(A
48) en maak
11