3
Geef de afstand voor de verschui-
ving op.
U kunt op een van de volgende manieren opge-
ven hoever u de marge wilt verbreden:
• Door een numerieke waarde in te voeren met
de numerieke toetsen.
• Door [F] of [G] aan te raken.
BWanneer u op de toets [C] drukt,
wordt de waarde teruggezet op
[0 mm].
4
Raak [OK] aan.
Hoofdstuk 3 Functies voor het maken van masters
Nagaan hoe de origineeldata
eruitzien [Voorbeeld]
U kunt een voorbeeld bekijken van het gescande
origineel en van de origineeldata die zijn opgezocht
via [Opslaggeheugen] of [USB-Takenlijst].
BDeze functie is niet beschikbaar bij gebruik
van de volgende functies:
C[Inktbesparing]
C[Snel Master maken]
■ Beschrijving van het scherm
1
2
3
4
5
6
1 Raak deze knop aan om de weergave stap voor stap te
vergroten.
2 Raak deze knop aan om de weergave stap voor stap te
verkleinen.
3 Raak deze knop aan om te schakelen tussen [R (verti-
caal)] en [Q (horizontaal)].
4 Hier wordt het huidige vergrotingspercentage weerge-
geven.
5 Raak deze knop aan om het vergrotingspercentage
zodanig te wijzigen dat het gehele beeld van de origi-
neeldata in het weergavegebied past.
6 Gebruik deze knoppen om de weergavepositie te wijzi-
gen.
7 Weergave van de origineeldata.
BZelfs als het beeld in zijn geheel wordt
weergegeven in het scherm [Voor-
beeld], worden de gedeelten die buiten
het gebied voor masteraanmaak vallen,
niet afgedrukt. Controleer of de marges
groot genoeg zijn.
(A
16 "Gebied voor masteraanmaak")
■ Het voorbeeld weergeven
U kunt het scherm [Voorbeeld] in de volgende situa-
ties weergeven.
(A
50)
(A
51)
7
61
3