Inhoudsopgave
Advertenties
68
Hoofdstuk 4 Functies voor afdrukken
Functies voor afdrukken
Raadpleeg de opgegeven referentiepagina voor
meer informatie over en de instelprocedure voor
elke functie.
■ Functies die met hardwaretoetsen wor-
den ingesteld
[SPEED]
(A
68)
U kunt de afdruksnelheid aanpassen.
[DENSITY]
(A
69)
U kunt de afdrukzwarting aanpassen.
[PRINT POSITION]
U kunt de afdrukpositie aanpassen.
■ Functies die via het touchpaneel worden
ingesteld
[Papierform]
(A
U kunt een afwijkend papierformaat kiezen.
[Interval]
(A
72)
U kunt inktvlekken op afdrukken verminderen.
[Vernieuw]
(A
72)
U kunt opnieuw een master maken op basis van het
beeld waarmee de laatste master is gemaakt.
[Auto pag hernieuw.]
De procedure voor het maken van de master wordt
automatisch opnieuw uitgevoerd telkens wanneer
een bepaald aantal afdrukken is gemaakt.
[Sp. papierbestur.]
U kunt de instellingen voor papierinvoer en papier-
ontvangst aanpassen bij gebruik van speciaal
papier.
[Uitw.gel. controle]
U kunt de positie van de papieruitvoergeleiders aan-
passen om de ontvangst van speciaal papier te ver-
gemakkelijken.
(A
70)
53)
(A
73)
(A
74)
(A
77)
De afdruksnelheid aanpassen
[SPEED]
U kunt de afdruksnelheid aanpassen.
U kunt de afdruksnelheid niet alleen vóór maar ook
tijdens de afdrukprocedure aanpassen.
BU kunt de standaardinstelling wijzigen bij
[Afdruksnelheid] onder [Admin.]
1
Druk op de toets [SPEED] ([O] of
[N]).
• Telkens wanneer u op de toets [O] drukt,
gaat de afdruksnelheid één niveau omlaag.
• Telkens wanneer u op de toets [N] drukt,
gaat de afdruksnelheid één niveau omhoog.
In de onderstaande tabel worden de standen
van het lampje voor de afdruksnelheid toege-
licht.
Lampje
(A
108).
Afdruksnelheid (vel-
len/minuut)
Ongeveer 60
Ongeveer 80
Ongeveer 100
Ongeveer 120
Ongeveer 130
Ongeveer 150
([Hoge Snelheid]
)
*
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
