TRACTIECONTROLE
Uitschakelen van de functie
In sommige situaties (het rijden op
heel
zachte
ondergrond:
sneeuw, modder of het rijden met
sneeuwkettingen), kan het systeem
de kracht van de motor verminde-
ren om het slippen te beperken. Als
u dit niet wenst, kan de functie bui-
ten gebruik worden gesteld door
schakelaar 2 in te drukken.
Het lampje 1 licht op om u te waar-
schuwen.
(vervolg)
3
2
Met het buiten gebruik stellen van de
tractiecontrole wordt ook de ESP-
functie buiten werking gesteld: zie
bijv.
paragraaf "elektronisch stabiliteits
programma: ESP" in hoofdstuk 2.
Activeer de functie zo snel mogelijk
door weer op schakelaar 2 te druk-
ken.
N.B.: deze functie wordt automa-
tisch geactiveerd bij het aanzetten
van het contact.
Bij een storing
Als het systeem een storing detec-
teert, licht het waarschuwings-
lampje 1 op het instrumentenpaneel
op in combinatie met de boodschap
1
"SERVICE" op het multifunctionele
display 3, neem contact op met uw
RENAULT-dealer.
2.23