TRACTIECONTROLE (ASR)
Dit systeem helpt het slippen van de
aangedreven wielen te beperken en
de auto bij het wegrijden of accele-
reren te controleren.
Deze functie is een extra
hulpmiddel in kritieke
situaties waarbij het rij-
gedrag
van
aangepast wordt.
Pas echter wel op, want deze
functie neemt niet de taak van de
bestuurder over. De limieten van
de auto kunnen niet overschre-
den worden en deze functie kan
ook geen reden zijn om harder te
gaan rijden.
Deze functie kan in geen geval de
oplettendheid of de verantwoor-
delijkheid van de bestuurder
overnemen, die altijd alert moet
zijn op plotselinge gebeurtenis-
sen die zich tijdens het rijden
kunnen voordoen.
2.22
de
auto
Principe van de werking
Met behulp van opname elementen
bij de wielen, meet en vergelijkt het
systeem constant de snelheid van
de aangedreven wielen en remt het
deze af als ze doorslippen.
Als een wiel neigt naar doorslippen,
zorgt het systeem voor het afrem-
men van het betreffende wiel, totdat
de snelheid van het wiel overeen-
komt met de grip op de weg.
Het systeem reageert ook door het
toerental van de motor aan te passen
aan de hoeveelheid grip onder de
wielen, onafhankelijk van de mate
waarin het gaspedaal wordt inge-
1
drukt.
Als het systeem in werking is, knip-
pert het controlelampje 1 om u te
waarschuwen.