BRANDSTOFFILTER (dieselmotor)
A
dCi uitvoering
Als de tank is leeggereden
Auto's uitgerust met een kraantje 4
onder de motorkap:
- voeg brandstof toe (minimaal 5 li-
ter);
- sluit het kraantje 4;
- start de motor;
- open onmiddellijk nogmaals het
kraantje 4 (nok B tegenover merk-
teken A);
- sluit de motorkap;
- ga zo snel mogelijk brandstof tan-
ken.
5.32
Voorzorgen in de winter
Om problemen bij vorst te voorko-
men:
B
• Zorg dat de accu steeds goed gela-
den is.
• Laat het brandstofpeil in de tank
niet onnodig laag komen om con-
densatie van waterdamp tegen te
gaan.
Alle dieseluitvoeringen zijn voor-
zien van een brandstofvoorver-
warming.
4
Dankzij deze voorziening kunt u 's
winters, mits de auto vorstvrij gestald
wordt, tot –18°C blijven rijden zonder
speciale toevoegingen aan de brand-
stof. Wordt de auto hoofdzakelijk over
korte afstanden gebruikt (koude motor)
dan is de beveiliging tot –5°C.
ADVIES
Maak nooit de brandstofleidin-
gen los. Werkzaamheden aan het
inspuitsysteem vereisen een gro-
te deskundigheid, ze mogen
daarom
RENAULT-dealer worden uitge-
voerd.
Bescherm de dynamo, de start-
motor en de motorsteunen tegen
dieselolie.
alleen
door
een
Doordringende stank van brandstof
Zoals alle moderne auto's, beschikt
uw auto over een brandstofsysteem
dat onder druk staat. In geval van
een doordringende stank van brand-
stof, moet u:
- onmiddellijk stoppen, rekening
houdend met het overige verkeer
en het contact uitzetten;
- de alarmknipperlichten aanzetten
en alle passagiers uit laten stappen
en ze ver van het verkeer houden;
- niet aan het brandstofsysteem ko-
men en de auto niet starten voor-
dat deze door een RENAULT-
dealer is nagekeken.
Wijzig of repareer niet zelf het
brandstofsysteem (rekeneenheden,
bedrading,
brandstofcircuit,
spuitstukken of verstuivers, be-
schermkappen) vanwege de grote
gevaren voor de veiligheid die hier-
door kunnen ontstaan. Laat deze
werkzaamheden uitsluitend door
uw RENAULT-dealer uitvoeren.
in-