THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING
12
Bedieningspaneel
kant
De voorpassagier kan de tempera-
tuur aan zijn of haar kant regelen.
Ga als volgt te werk :
- Kies de gewenste temperatuur aan
de kant van de voorpassagier van
16 tot 28° met behulp van de toet-
sen 12 en 13.
- Als deze functie niet is ingescha-
keld, regelt de bestuurder met zijn
13
bedieningspaneel de temperatuur
in de gehele auto.
- Als het bedieningspaneel van de
passagier in werking is, kan de be-
stuurder de controle over het hele
interieur overnemen door langer
dan drie secondes op de knop "au-
to" (6) van het bedieningspaneel
van de bestuurder te drukken. De
ingestelde temperatuur wordt dan
weer gelijk aan die van de bestuur-
derskant. Dit gebeurt automatisch
als het contact langer dan 15 mi-
nuten uit is geweest.
(vervolg)
passagiers-
De bediening wordt uitgeschakeld
als de bestuurder de "helder zicht"
functie selecteert.
3.13