OPBERGRUIMTES
1
Centrale opbergruimte
Til het deksel 1 op om het te ope-
nen.
De opbergruimte wordt verlicht bij
het openen van het deksel.
Deze opbergruimte kan afgesloten
worden met de sleutel 2.
Laat geen spullen op de vloer (bij de bestuurder) liggen. In geval van plotseling remmen zouden deze onder de
pedalen terecht kunnen komen, waardoor de bestuurder deze niet meer goed kan bedienen.
Als de auto rijdt, moet de klep van de centrale opbergruimte altijd gesloten zijn.
3.26
2
Lade
Druk bij 3 en laat los om de lade te
openen.
Om de lade te sluiten drukt u hem
dicht.
3
Dashboardkastje passagier
Om dit te openen, drukt u op
deksel 4.
Aan de binnenkant van het deksel
kan een pen worden vastgeklemd.
Als de auto een navigatiesysteem
heeft, dan bevindt de CD-rom lezer
zich in het dashboardkastje.
4