– De rijsnelheid is niet hoger dan 80 km/h
wanneer een stilstaand voertuig wordt
gedetecteerd.
– De rijsnelheid ligt tussen 5 en 85 km/h
wanneer een bewegend voertuig wordt
gedetecteerd.
Dit lampje knippert (gedurende ongeveer
10 seconden) als de functie ingrijpt op het
remsysteem.
Bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak kan de motor afslaan als de
auto door het automatische noodremsysteem tot
stilstand wordt gebracht.
De bestuurder kan op elk gewenst
moment de controle over de auto
overnemen door een ferme stuurbeweging te
maken en/of het gaspedaal in te trappen.
Als de functie in werking is, kunnen er
lichte trillingen voelbaar zijn in het
rempedaal.
Als de auto volledig tot stilstand is gekomen,
blijven de remmen automatisch 1 tot 2
seconden geactiveerd.
Storing
Bij een storing in het systeem wordt u
gewaarschuwd door het permanent
branden van dit lampje in combinatie met een
melding en een geluidssignaal.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om het systeem te
laten controleren.
Als deze lampjes gaan branden
nadat de motor is afgezet en weer
gestart, raadpleeg dan het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om het systeem
te laten controleren.
Parkeerhulp achter met
geluidssignalen
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem (waar aanwezig) bestaat uit 4
naderingssensoren in de achterbumper.
Ze detecteren alle obstakels, zoals personen,
voertuigen, bomen en hekken, achter het
voertuig terwijl het voertuig rijdt.
Bepaalde obstakels die aan het begin
van de manoeuvre werden gedetecteerd,
worden aan het einde van de manoeuvre
niet meer waargenomen als ze zich in de
dode hoek tussen en onder de sensoren
bevinden. Voorbeelden: paaltjes, pionnen bij
wegwerkzaamheden of voorwerpen op de stoel.
De parkeerhulp achter kan in combinatie met
een achteruitrijcamera werken.
Inschakelen
► Schakel de achteruitversnelling in met de
schakelhendel.
Een geluidssignaal geeft de afstand tot het
obstakel aan. Hoe dichter het voertuig bij het
obstakel komt, hoe korter de tijd tussen de
geluidssignalen is.
Als het voertuig minder dan ongeveer 30
centimeter van het obstakel is verwijderd, is het
geluidssignaal continu hoorbaar.
Afzetten
► Schakel de transmissie van achteruit naar
neutraal.
Rijden
6
93