Werkingsprincipes
Met de camera bovenaan op de voorruit kan het
systeem indicaties van de snelheidslimiet, een
inhaalverbod en borden die het einde van eerder
genoemde borden opheffen detecteren en lezen.
Het bord wordt door de camera gelezen en op
het instrumentenpaneel weergegeven wanneer
het wordt gepasseerd (wanneer het voertuig op
gelijke hoogte ligt).
Weergave op het het
touchscreen en vervolgens
op het instrumentenpaneel
De panelen worden in de volgende twee fasen
weergegeven:
– De eerste keer dat een verkeersbord
wordt gedetecteerd, wordt het gedurende 40
seconden weergegeven in een pop-up op het het
touchscreen.
– Vervolgens wordt het verkeersbord op het
instrumentenpaneel weergegeven.
Het systeem kan twee verkeersborden
(snelheidslimiet en inhaalverbod/einde
inhaalverbod) parallel op de twee daartoe
bestemde zones van het instrumentenpaneel
weergeven.
Als een aanvullend verkeersbord wordt
gedetecteerd, zoals een verkeersbord met een
lagere snelheidslimiet bij nat wegdek, wordt dit
in een leeg venster onder het desbetreffende
verkeersbord weergegeven.
De aanvullende verkeersborden worden als volgt
gefilterd:
– Verkeersborden met betrekking tot sneeuw
of ijzel worden uitsluitend weergegeven als de
buitentemperatuur lager is dan 3°C.
– Verkeersborden met betrekking tot sneeuw,
regen of mist worden uitsluitend weergegeven
als de ruitenwissers zijn ingeschakeld terwijl de
buitentemperatuur lager is dan 3°C.
– Voor het vrachtverkeer bedoelde
verkeersborden worden niet weergegeven als
ze betrekking hebben op voertuigen met een
gewicht van minder dan 4 ton.
– Voor landbouwverkeer bedoelde
verkeersborden worden niet weergegeven.
Het paneel en inhaalverbod verdwijnen
na ongeveer 40 seconden in het
instrumentenpaneel.
Inschakelen/uitschakelen
Deze functie kan worden ingesteld met de
toets MODE: selecteer in het menu
"Verkeersbord" "AAN" or "UIT".
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de configuratie van het
voertuig (MODE).
Werkingslimieten
Het systeem houdt geen rekening met lagere
snelheidslimieten die in de volgende gevallen
van kracht kunnen zijn:
– Slecht weer (regen, sneeuw).
– Luchtvervuiling.
– Trekken van een aanhanger.
– Rijden met een noodreservewiel of
sneeuwkettingen.
– Rijden met een niet door de fabrikant
geleverde ophangingsset.
– Rijden met een band die met de
bandenreparatieset is gerepareerd.
– Beginnende bestuurders.
Het systeem geeft de snelheidslimiet mogelijk
niet weer wanneer binnen een vooraf ingestelde
tijd geen bord met snelheidslimiet wordt
gedetecteerd, en in de volgende gevallen:
– Verkeersborden die afgeschermd, beschadigd
of vervormd zijn, of die niet aan de norm
voldoen.
– Verouderde of onjuiste kaartgegevens.
– Helling in de weg, waardoor het bord zich
buiten het beeld van de camera bevindt
(bijvoorbeeld op een heuvel).
– Veranderingen in de belading van de auto
waardoor de hoek van de camera significant is
veranderd (de werking van het systeem wordt
Rijden
6
81