Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

CITROEN JUMPER RELAY Instructieboekje pagina 86

Inhoudsopgave

Advertenties

Rijden
Werkingslimieten
Gebruik het systeem nooit in de
volgende situaties:
– In een stedelijk gebied met overstekende
voetgangers.
– In druk verkeer.
– Op bochtige of steile wegen.
– Op gladde of overstroomde wegen.
– Bij slechte weersomstandigheden.
– Bij rijden op een racecircuit.
– Op een testbank.
– Bij het gebruik van sneeuwkettingen,
sneeuwsokken of spijkerbanden.
Snelheidsregelaar
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen en het
hoofdstuk Snelheidsregelaar - specifieke
adviezen:
Dit systeem zorgt ervoor dat de
bestuurder met behulp van de
snelheidsregelaar met een ingestelde constante
snelheid kan rijden zonder gas te geven.
Wanneer u een snelheid wilt opslaan of het
systeem wilt activeren, moet de rijsnelheid
hoger zijn dan 30 km/u en moet minimaal de 2
versnelling zijn ingeschakeld.
84
1. De functie snelheidsregelaar selecteren
2. De functie inschakelen/uitschakelen
3. Een snelheid instellen
De functie van de snelheidsregelaar wordt
aangegeven met een controlelampje in de
toerenteller en meldingen op het display van het
instrumentenpaneel.
Functie geselecteerd (groen) /
uitgeschakeld (grijs)
De functie selecteren
► Draai de ring (1) helemaal omhoog. De
snelheidsregelaar is geselecteerd, maar nog niet
actief en er is geen snelheid opgeslagen.
Het controlelampje gaat op het
instrumentenpaneel branden.
Eerste keer activeren/
e
instellen van een snelheid
► Breng uw auto met het gaspedaal op de
gewenste snelheid.
► Beweeg de knop omhoog (-) of omlaag (+)
om deze op te slaan. Er wordt een melding
op het display van het instrumentenpaneel
weergegeven om aan te geven dat de functie is
ingeschakeld.
De opgeslagen snelheid wordt op het display
van het instrumentenpaneel weergegeven.
Het voertuig houdt deze ingestelde snelheid
vast.
Uitschakelen (OFF)
► Druk op de toets (2).
of
► Druk het rem- of koppelingspedaal in.
Er wordt een melding op het display van het
instrumentenpaneel weergegeven om aan te
geven dat de functie is uitgeschakeld.
Opnieuw inschakelen
► Druk op de toets (2) nadat de
snelheidsregelaar is uitgeschakeld. Er
wordt een melding op het display van het
instrumentenpaneel weergegeven om aan te
geven dat de functie weer is ingeschakeld.
De auto neemt de laatst ingestelde snelheid
weer aan.
U kunt de procedure "eerste keer activeren" ook
herhalen.
Ingestelde snelheid wijzigen
U kunt de ingestelde snelheid op twee manieren
verhogen:
Zonder het gaspedaal te bedienen:
► Beweeg de knop (+) omhoog.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave