Praktische informatie
► Controleer of het mechanisme goed is
vergrendeld (stand A).
► Vergrendel het slot (6) met de sleutel.
► Verwijder altijd de sleutel. De sleutel kan niet
worden verwijderd als het slot is ontgrendeld.
► Klem het kapje op het slot.
► Verwijder de beschermkap van de
trekhaakkogel.
► Maak de aanhanger vast aan de
trekhaakkogel.
► Maak de kabel van de aanhanger vast aan
het veiligheidsoog (3) van de steun.
► Sluit de stekker van de aanhanger aan op de
trekhaakaansluiting (2) op de steun.
De kogel verwijderen
► Koppel de stekker van de aanhanger los van
de trekhaakaansluiting (2) op de steun.
► Maak de kabel van de aanhanger los van het
veiligheidsoog (3) van de steun.
100
► Maak de aanhanger los van de
trekhaakkogel.
► Monteer de beschermkap op de
trekhaakkogel.
► Verwijder het kapje van het slot en zet het
kapje vast op de kop van de sleutel.
► Steek de sleutel in het slot (6).
► Ontgrendel het slot met de sleutel.
► Houd de trekhaakkogel (4) stevig met één
hand vast; trek aan de draaiknop (5) en draai
hem zo ver mogelijk rechtsom; laat de draaiknop
niet los.
► Verwijder de kogel via de onderzijde van de
bevestigingssteun 1.
► Laat de draaiknop los; deze wordt
automatisch geblokkeerd in de ontgrendelde
stand (stand B).
► Monteer de beschermkap op de
bevestigingssteun .
► Berg de kogel zorgvuldig op in de hoes,
zodat de kogel geen beschadigingen kan
oplopen en niet vuil kan worden.
Onderhoud
De correcte werking van het systeem is alleen
gegarandeerd als de kogel en de steun schoon
blijven.
Voordat de auto met een hogedrukreiniger wordt
schoongemaakt moet de kogel zijn verwijderd en
moet de beschermdop zijn aangebracht.
Breng het bijgevoegde label op een goed
zichtbare plaats aan, in de buurt van de
steun of in de bagageruimte.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats voor
werkzaamheden aan het trekhaaksysteem.
Op het dak gemonteerde
draagsystemen
Uit veiligheidsoverwegingen en om schade
aan het dak te voorkomen het is essentieel om
een draagsysteem (dakdragers of imperiaal) te
gebruiken dat is goedgekeurd voor uw voertuig.
Dakdragers kunnen alleen worden gemonteerd
op voertuigen in hoogte-uitvoering H1
of H2 van bestelwagens, combi's en
minibussen. Controleer bij minibussen of er
een airconditioningseenheid op het dak is
gemonteerd.
De draagvoorziening moet worden bevestigd
aan de verankeringspunten op het dak van het